ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ5177
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A.H. Garos
- G.M. van der Meer
- H.J. de Ruijter
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de behoeftigheid van de vrouw in relatie tot partneralimentatie na echtscheiding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van de vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Assen. De rechtbank had in 2009 de partneralimentatie die de man aan de vrouw moest betalen, met ingang van 1 januari 2009 op nihil gesteld. De vrouw, die in 2006 een alimentatie van € 585,- per maand had gekregen, verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en de eerdere alimentatie opnieuw vast te stellen. Het hof heeft de zaak behandeld op 2 november 2010, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren.
De vrouw stelde dat haar behoeftigheid niet was verminderd en dat er geen wijziging van omstandigheden was die rechtvaardigde dat de alimentatie verlaagd zou worden. De man betwistte dit en voerde aan dat de vrouw in staat zou moeten zijn om meer inkomen te genereren dan voorheen, gezien haar huidige situatie. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de werkcapaciteit van de vrouw en haar psychische en fysieke klachten die haar verdiencapaciteit beperkten.
Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de vrouw haar inkomen had verhoogd of dat er andere relevante wijzigingen waren die de eerdere alimentatiebeslissing zouden kunnen beïnvloeden. De vrouw had geen kostgangers of huurders die haar woonlasten structureel verlaagden. Het hof oordeelde dat de man niet kon verwachten dat de vrouw haar verdiencapaciteit zou vergroten, en dat de eerdere alimentatiebeslissing nog steeds aan de wettelijke maatstaven voldeed. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de man tot wijziging van de alimentatie afgewezen.