ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ5142

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
17 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002047-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging in het openbaar na beschuldiging van winkeldiefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 17 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van bedreiging van een persoon, [slachtoffer], met de woorden: 'Ik sla je kop van je romp', op 30 juni 2009 in een supermarkt. De advocaat-generaal had gevorderd tot veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 300,00, subsidiair 6 dagen hechtenis, en gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde gevangenisstraf. Het hof heeft echter geoordeeld dat de geuite woorden van de verdachte, gezien de omstandigheden waaronder deze zijn gedaan, niet als bedreiging kunnen worden opgevat. De verdachte was in een emotionele situatie na ten onrechte beschuldigd te zijn van winkeldiefstal en zijn uitlatingen waren een emotionele ontlading. Het hof heeft daarom de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde bedreiging. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en spreekt de verdachte vrij van de beschuldiging.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002047-10
Uitspraak d.d.: 17 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 30 augustus 2010 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 19-830141-07, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1970],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 mei 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het hem ten laste gelegde tot een geldboete van
€ 300,00, subsidiair 6 dagen hechtenis. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de gedeeltelijke tenuitvoerlegging zal gelasten van 2 maanden gevangenisstraf, met dien verstande dat deze omgezet zal worden in een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidair 60 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. drs. M.R. van der Pol, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 30 juni 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik sla je kop van je romp", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Aan verdachte is - kort gezegd - ten laste gelegd dat hij zich op 30 juni 2009 heeft schuldig gemaakt aan bedreiging van aangever [slachtoffer].
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het hem ten laste gelegde nu de door verdachte geuite woorden onder de gegeven omstandigheden niet op te vatten zijn als bedreiging.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zware mishandeling is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen, respectievelijk zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Op 30 juni 2009 wordt verdachte, nadat hij een reep chocola bij de kassa van supermarkt [bedrijf] afgerekend heeft, in het openbaar door de manager van de supermarkt, aangever [slachtoffer], en een beveiligingsmedewerker, [naam], ten onrechte - naar later door de politie wordt vastgesteld - beschuldigd van winkeldiefstal. Verdachte wordt verzocht mee te lopen naar het kantoor en aldaar wordt hem gevraagd zijn tas te openen. Verdachte weigert zijn medewerking te verlenen, wordt onrustig, raakt geïrriteerd en laat zich verbaal uit jegens aangever. Op enig moment doet verdachte jegens aangever de uitlating: "Ik sla je kop van je romp".
Het hof is op grond van de inhoud van het dossier en de verklaring die verdachte ter terechtzitting van het hof heeft afgelegd van oordeel dat de door verdachte geuite woorden moeten worden bezien in de context van zijn aanhouding in supermarkt [bedrijf] voor vermeende winkeldiefstal. Onder de gegeven omstandigheden zijn de geuite bewoordingen van verdachte als emotionele ontlading op te vatten en naar het oordeel van het hof niet geëigend om vrees op te wekken als bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Op grond van het vorenstaande is naar het oordeel van het hof dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vorenstaande brengt mee dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis
d.d. 5 oktober 2007 van de meervoudige kamer te Assen opgelegde straf moet worden afgewezen.
BESLISSING
Het hof,
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Tenuitvoerlegging
wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Leeuwarden van
6 juli 2010, met parketnummer 19-830141-07, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer te Assen van 5 oktober 2007 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
Aldus gewezen door
mr. P.W.J. Sekeris, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen, griffier,
en op 17 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.