ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ0013
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- K.E. Mollema
- L. Groefsema
- M. Wolters
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de ontvankelijkheid van Maas Shipping B.V. in hoger beroep na ontbinding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om de ontvankelijkheid van Maas Shipping B.V. in hoger beroep. Maas Shipping B.V. was in eerste aanleg gedaagde en had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak. Het hof oordeelde dat Maas, die op 26 januari 2009 was ontbonden wegens het ontbreken van baten, niet ontvankelijk was in het hoger beroep. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 245 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een ontbonden rechtspersoon niet kan worden ontvangen in een procedure. Het hof had eerder in een tussenarrest van 26 oktober 2010 al overwogen dat Maas niet meer bestond en dat er geen nieuwe baten waren die het mogelijk maakten dat Maas in de procedure kon worden ontvangen.
Tijdens de procedure heeft het hof ambtshalve vragen gesteld over de status van Maas, waarop beide partijen zich bij akte hebben uitgelaten. Het hof heeft vastgesteld dat de eerdere beslissing dat Maas niet ontvankelijk was, een bindende eindbeslissing was. De eisen van een goede procesorde vereisen echter dat een rechter de mogelijkheid heeft om een eerdere beslissing te heroverwegen als blijkt dat deze berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. In dit geval was er geen aanleiding om de eerdere beslissing te heroverwegen, aangezien Maas niet had aangetoond dat er nieuwe baten waren die haar ontvankelijkheid in het hoger beroep zouden rechtvaardigen.
Het hof heeft vervolgens de kosten van de procedure toegewezen aan de voormalig bestuurder van Maas, die als enige verantwoordelijk werd gehouden voor de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak van het hof bevestigde de eerdere beslissing en verklaarde Maas niet ontvankelijk in haar hoger beroep, met een veroordeling van de voormalig bestuurder in de proceskosten.