ECLI:NL:GHLEE:2011:BP7456
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vaststellingsovereenkomst bij ontslag; beroep op dwaling en bedrog faalt
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden werd behandeld, ging het om een geschil tussen [appellante] en [geïntimeerde] over een vaststellingsovereenkomst die was gesloten na een ontslag. De zaak is ontstaan na een ontslag dat door [geïntimeerde] was aangevochten, waarbij hij zich genoodzaakt zag om juridische stappen te ondernemen. De vaststellingsovereenkomst, die een betaling van € 11.500,= aan achterstallig salaris omvatte, werd door [geïntimeerde] ondertekend, maar [appellante] stelde dat deze overeenkomst vernietigbaar was op grond van dwaling en bedrog. Het hof heeft in eerdere arresten geoordeeld dat [appellante] onrechtmatig had gehandeld, tenzij zij kon aantonen dat er goede redenen waren om niet tot betaling over te gaan.
Tijdens de comparitie van partijen werd besproken of [geïntimeerde] voorafgaand aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst al bezig was met het opzetten van zijn eigen bedrijf, wat hij niet had gemeld aan [appellante]. Het hof oordeelde dat het beroep op dwaling niet standhield, omdat [appellante] niet voldoende bewijs had geleverd dat de vaststellingsovereenkomst niet zou zijn gesloten als [geïntimeerde] de juiste informatie had verstrekt. Het hof concludeerde dat de vaststellingsovereenkomst enkel bedoeld was om de discussie over het achterstallige loon te beëindigen en dat er geen reden was om aan te nemen dat [geïntimeerde] meer had willen ontvangen dan waar hij recht op had.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het de rentevordering betrof, maar de overige vonnissen werden bekrachtigd. [appellante] werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [geïntimeerde] direct recht had op de toegewezen bedragen, ongeacht een eventuele verdere procedure.