ECLI:NL:GHLEE:2010:BP1104
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Rectificatie van procespartij in faillissementszaak en de gevolgen voor de vordering
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, stond de curator centraal die in rechte optrad namens een verkeerde partij. De zaak betreft een vordering die was ingesteld in het faillissement van [naam B.V. 1] Groningen B.V. De curator stelde dat de overeenkomst was gesloten met [naam B.V. 2] Groningen B.V., maar had deze laatste als procespartij niet correct aangeduid in de dagvaarding. Het hof diende te beoordelen of deze vergissing kon worden hersteld.
Het hof gaf de curator de gelegenheid om zich uit te laten over een uittreksel uit het handelsregister van [naam B.V. 2] Groningen B.V., waaruit bleek dat deze partij onder een andere handelsnaam handelde. De curator had in een eerdere akte zijn standpunt gewijzigd en stelde dat de dagvaarding kennelijk per abuis was gedaan onder de verkeerde naam. Het hof oordeelde dat rectificatie van de processtukken mogelijk is, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
De voorwaarden zijn dat de vergissing voor de gedaagde kenbaar was, dat de gedaagde niet benadeeld werd door de vergissing en dat de rectificatie tijdig plaatsvond. Het hof concludeerde dat de rectificatie in dit geval niet tijdig was en ging hieraan voorbij. Aangezien de curator niet kon aantonen dat de vordering terecht was ingesteld, werd de vordering afgewezen. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en veroordeelde de curator in de kosten van het geding in beide instanties.