ECLI:NL:GHLEE:2010:BO4314

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
15 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001692-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van gekwalificeerde diefstal in vereniging na onvolledig bewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 15 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1991 en woonachtig in [woonplaats], was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. J.B. Pieters. De kinderrechter had de verdachte vrijgesproken van de hem onder 1, 2 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten, maar had hem wel veroordeeld voor het onder 3 ten laste gelegde. De verdachte heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 1 november 2010 heeft de raadsvrouw verklaard dat zij de verdachte ter terechtzitting mocht verdedigen. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet ontvankelijk kon worden verklaard in zijn hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van de onder 1, 2 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte vrijspreekt van het onder 3 ten laste gelegde. Het hof heeft vastgesteld dat het bewijs tegen de verdachte niet voldoende was. Het onderzoek naar de schoensporen, die in de sneeuw waren aangetroffen, was niet volledig uitgevoerd. Er was verzuimd te onderzoeken of deze sporen eindigden bij de garagebox van de verdachte. De herkenning van de schoensporen door medeverdachte [medeverdachte 1] werd als onvoldoende betrouwbaar beschouwd, omdat deze niet vergeleken waren met het profiel van de schoenen van de verdachte.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kinderrechter vernietigd voor zover dit aan hoger beroep onderworpen was en heeft het de verdachte vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit, omdat niet bewezen kon worden geacht dat hij betrokken was bij de diefstal in vereniging.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001692-09
Parketnummer eerste aanleg: 19-700236-09
Arrest van 15 november 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Assen van 24 juni 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
is niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte
mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij vonnis vrijgesproken van het aan hem onder 1, 2 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde, voor het hem onder 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een straf, en heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep op 1 november 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van het onder 1, 2 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken ter zake het aan hem onder 3 ten laste gelegde.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - voor zover voor dit hoger beroep van belang - ten laste gelegd, dat:
hij in of omstreeks de periode van 10 januari 2009 tot en met 11 januari 2009 te en in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit/vanaf een afgesloten terrein heeft weggenomen een aantal, althans een accu('s) en/of autoradio('s), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Vrijspraak
Het hof stelt vast dat het onderzoek naar de in de sneeuw aangetroffen schoensporen door de politie niet volledig is geweest. Er is onder meer verzuimd te onderzoeken of deze sporen eindigden bij de garagebox van verdachte. Hoewel de schoensporen door medeverdachte [medeverdachte 1] zijn herkend als zijnde afdrukken van de schoenen van verdachte, doch niet zijn vergeleken met het profiel van de schoenen van verdachte, acht het hof deze herkenning van geen gewicht om als bewijsmiddel te dienen.
In alle fasen van het onderzoek heeft verdachte ontkend betrokken te zijn geweest bij de aan hem onder 3 ten laste gelegde diefstal in vereniging. Bewijs valt te ontlenen aan de verklaringen van twee medeverdachten, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], die beide belastend hebben verklaard over de rol van verdachte bij de diefstal. Deze verklaringen lopen echter dermate uiteen dat zij als niet betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. Het hof acht derhalve niet bewezen hetgeen onder 3 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 1, 2 primair en subsidiair en 4 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. B.F. Keulen, in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse als griffier, zijnde mr. B.F. Keulen buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
-