ECLI:NL:GHLEE:2010:BO4311

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
15 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002517-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor zware mishandeling en mishandeling met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 15 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1992, was eerder veroordeeld voor zware mishandeling en mishandeling, gepleegd op 28 september 2008. De feiten betroffen een conflict tussen de verdachte en de slachtoffers, vader en zoon [benadeelde] en [slachtoffer], naar aanleiding van een incident met een hond. De verdachte heeft de vader met kracht tegen het been getrapt en de zoon in het gezicht gestompt, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de vader en letsel voor de zoon. De kinderrechter had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van één maand, een werkstraf van 100 uur, en een schadevergoeding aan de benadeelde partij van € 4.441,52.

In hoger beroep heeft de advocaat-generaal eenzelfde straf geëist, met de toevoeging van bijzondere voorwaarden, waaronder begeleiding door de Jeugdreclassering. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot het gevorderde bedrag, maar heeft de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. Het hof heeft de strafmotivering gebaseerd op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft besloten om geen onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, maar heeft wel een voorwaardelijke jeugddetentie en een werkstraf opgelegd, met bijzondere voorwaarden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van toezicht en begeleiding voor de verdachte, gezien de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002517-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-676321-08
Arrest van 15 november 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden van 24 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep op 6 juli 2010 en 1 november 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen jeugddetentie en 1 maand jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met de bijzondere voorwaarde van begeleiding door de Jeugdreclassering. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen tot een bedrag van
€ 4.441,52, subsidiair 54 dagen jeugddetentie en dat het hof de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk zal verklaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 28 september 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken (onder)been), heeft toegebracht, door deze opzettelijk (met kracht) tegen dat (onder)been te schoppen en/of te trappen;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 28 september 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde]), (tegen diens (onder)been) heeft getrapt en/of geschopt, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (een gebroken scheenbeen en/of een gebroken kuitbeen), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 28 september 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) in/tegen het hoofd/gezicht en/of nek en/of (elders) tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestompt en/of geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1 primair:
hij op 28 september 2008 te [plaats], aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken onderbeen), heeft toegebracht, door deze opzettelijk met kracht tegen dat onderbeen te trappen.
2.
hij op 28 september 2008 te [plaats], opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], in het gezicht van die [slachtoffer] heeft gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1 primair: zware mishandeling;
2: mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 28 september 2008 schuldig gemaakt aan zware mishandeling van [benadeelde] (hierna te noemen: vader [benadeelde]) en mishandeling van [slachtoffer] (hierna te noemen: zoon [slachtoffer]).
Aanleiding was dat de hond van zoon [slachtoffer] op straat zijn behoefte deed voor de woning van de familie [verdachte]. Zoon [slachtoffer] zou dit vervolgens niet hebben opgeruimd. De moeder van verdachte zegt daar op een gegeven moment wat van. Vervolgens ontaardt dit in een conflict tussen de familie [verdachte] en vader en zoon [benadeelde]. Verdachte heeft vader [benadeelde] met kracht tegen het been getrapt en enig moment later zoon [slachtoffer] in het gezicht gestompt. Verdachte heeft door aldus te handelen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Het is met name vader [benadeelde] die nog steeds de ingrijpende gevolgen van het incident ondervindt, zoals blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring.
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 25 augustus 2010 is verdachte niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten.
Het hof acht voor de bewezen verklaarde feiten in beginsel een vrijheidsstraf passend en geboden. Het hof constateert dat er inmiddels sprake is van een aanzienlijk tijdsverloop tussen het plegen van de feiten en de afdoening ervan. Tevens is verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Het hof houdt voorts rekening met de omstandigheid dat verdachte geen aandeel heeft gehad in het ontstaan van de vechtpartij. Wel wordt verdachte aangerekend dat hij door te trappen buitenproportioneel heeft gehandeld. Het hof ziet met name in de persoonlijke omstandigheden aanleiding - met de advocaat-generaal en de raadsman- om thans geen onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen.
Het hof zal een voorwaardelijke jeugddetentie en een werkstraf van na te melden duur opleggen. Voorts acht het hof het noodzakelijk om daaraan een bijzondere voorwaarde te verbinden in de vorm van begeleiding door de Jeugdreclassering.
Vordering benadeelde partij [benadeelde]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vast staat dat de benadeelde partij rechtstreekse schade is toegebracht door het onder 1 bewezen verklaarde feit, dat aan verdachte is toe te rekenen. De benadeelde partij heeft € 5.267,61 aan schadevergoeding gevorderd.
Het hof is -met de advocaat-generaal en de raadsman- van oordeel dat de vordering tot een bedrag van € 4.441,52 toewijsbaar is. Het hof zal de benadeelde partij met betrekking tot de knutseltafel, het aangepaste bed/matras en de scootmobiel niet ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu onvoldoende vast is komen te staan of deze kosten een direct gevolg zijn van het onder 1 bewezen verklaarde.
Gelet op het vorenstaande dient de verdachte - als de in het ongelijk gestelde partij- te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien verdachte jegens voornoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal het hof voornoemd bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 77a, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot jeugddetentie voor de duur van één maand;
bepaalt, dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Jeugdreclassering, bij voorkeur uit te oefenen door de William Schrikker Groep en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;
dat dit toezicht door genoemde instelling reeds tijdens de proeftijd kan worden beëindigd;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, dat wil zeggen: het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van honderd uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door vijftig dagen jeugddetentie;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vierduizend vierhonderdeenenveertig euro en tweeënvijftig cent;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierduizend vierhonderdeenenveertig euro en tweeënvijftig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vierenvijftig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. B.F. Keulen, in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse als griffier, zijnde mr. B.F. Keulen buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.