ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3744
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- K.E. Mollema
- J.H. Kuiper
- R.A. Zuidema
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van geldvordering in kort geding wegens gebrek aan spoedeisend belang
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om een geldvordering in kort geding die door de appellant was ingesteld. De appellant, een makelaar, had zijn onderneming grotendeels verkocht aan de geïntimeerde en vorderde betaling van de restantkoopsom. De overeenkomst was schriftelijk vastgelegd op 4 december 2007, waarbij de koopprijs € 15.000,-- bedroeg, plus een goodwillvergoeding per verkochte woning. De appellant stelde dat hij een spoedeisend belang had bij de betaling, omdat hij door zijn ontslag zonder inkomen zat. Echter, het hof oordeelde dat er een tijdsverloop van anderhalf jaar was tussen het afwijzend vonnis in eerste aanleg en de indiening van de memorie van grieven, zonder dat de appellant een verklaring gaf voor deze vertraging. Het hof vond dat de appellant onvoldoende had aangetoond dat er nog sprake was van een spoedeisend belang, vooral gezien het feit dat er in de tussentijd ook een bodemprocedure had kunnen worden gestart. Hierdoor werd de vordering afgewezen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, met veroordeling van de appellant in de kosten van het hoger beroep.