ECLI:NL:GHLEE:2010:BO0504
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet tijdige levering onroerende zaak en gevolgen voor boete en dwaling
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om een geschil over de niet tijdige levering van een onroerende zaak. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R.S. van der Spek, had in eerste aanleg verloren van de geïntimeerden, die gezamenlijk optraden en werden bijgestaan door mr. H.A. de Boer. De appellant stelde dat de geïntimeerden tijdens een bespreking op 6 augustus 2007 hadden aangegeven dat de sommatie die zij aan hem zouden sturen enkel bedoeld was om zijn positie jegens Rimag te versterken. Het hof had eerder, op 23 maart 2010, de appellant toegelaten om dit te bewijzen. Tijdens de getuigenverhoren op 10 juni en 17 augustus 2010 werd echter duidelijk dat geen van de getuigen kon bevestigen dat er een dergelijke mededeling was gedaan. De getuigenverklaringen boden geen steun voor de stelling van de appellant, die zelf ook geen bewijs kon leveren voor zijn beweringen. Het hof concludeerde dat de appellant niet geslaagd was in zijn bewijsopdracht. De beslissing van het hof was dat de boete die aan de appellant was opgelegd, niet gematigd zou worden en dat er geen sprake was van dwaling. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank Leeuwarden voor zover het de berekening van de boete betrof, maar bekrachtigde het vonnis voor het overige. De appellant werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 57.078,- aan de geïntimeerden, vermeerderd met wettelijke rente, en werd ook in de proceskosten veroordeeld.