ECLI:NL:GHLEE:2010:BO0499
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Dwingend bewijs van een akte van geldlening en tegenbewijs tegen de openstaande vordering
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De zaak draait om een akte van geldlening tussen [appellant] en [geïntimeerde], waarbij [appellant] een bedrag van € 24.365,-- verschuldigd zou zijn aan [geïntimeerde]. De akte van geldlening is door [appellant] ondertekend, maar hij betwist de omvang van de schuld en stelt dat hij niet de wil had om de overeenkomst te tekenen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden rondom de totstandkoming van de overeenkomst onderzocht, waaronder de relatie tussen [appellant] en [geïntimeerde], die zijn voormalig schoonvader is.
Het hof oordeelt dat [appellant] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij niet op de hoogte was van de inhoud van de overeenkomst op het moment van ondertekenen. Ook zijn argumenten over bedreiging en druk zijn door het hof verworpen, omdat hij niet concreet heeft gemaakt waaruit deze bedreiging bestond. De akte van geldlening wordt aangemerkt als dwingend bewijs, tenzij [appellant] tegenbewijs kan leveren. Het hof biedt [appellant] de gelegenheid om tegenbewijs te leveren tegen de vastgestelde openstaande vordering, en houdt verdere beslissingen aan in afwachting van dit bewijs.
De uitspraak van het hof bevestigt de noodzaak voor duidelijke communicatie en documentatie bij het aangaan van leningen, en benadrukt de juridische waarde van ondertekende akten in civiele zaken. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in situaties waar persoonlijke relaties en financiële verplichtingen samenkomen.