ECLI:NL:GHLEE:2010:BN9450

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
4 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000005-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling met werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 4 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1976, was eerder veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf en heeft op 28 juni 2009 in de gemeente [gemeente] een persoon, te weten [slachtoffer], opzettelijk mishandeld door deze hard in het gezicht te stompen. Dit geweld heeft geleid tot letsel en pijn bij het slachtoffer. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte is tijdig in hoger beroep gekomen.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van één week. Het hof heeft echter besloten het vonnis van de politierechter te vernietigen en opnieuw recht te doen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig zijn. Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

De verdachte heeft aangegeven zijn leven een positieve wending te hebben gegeven, geen alcohol meer te drinken, werk te hebben in de steigerbouw en zijn rijbewijs te hebben gehaald. Ondanks deze positieve veranderingen in het leven van de verdachte, heeft het hof geoordeeld dat de ernst van het feit in combinatie met de recidive van de verdachte een korte onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van veertien uren, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van zeven dagen kan worden opgelegd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000005-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-820478-09
Arrest van 4 oktober 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 4 januari 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van één week.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Met inachtneming van de aanvulling van de tenlastelegging met de strafverzwarende grond omschreven in artikel 43a van het Wetboek van Strafrecht, die de eerste rechter heeft toegelaten, is aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 28 juni 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), in/tegen het gezicht/hoofd heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof beschouwt "[slachtoffer]" als een kennelijke misslag en leest dit verbeterd als "[slachtoffer]". Hierdoor wordt verdachte niet in enig belang geschaad.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 28 juni 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], tegen het gezicht heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op straat, onder invloed van alcohol, [slachtoffer] zonder enige aanleiding hard in gezicht gestompt. Het heeft hiermee pijn en letsel veroorzaakt bij het slachtoffer. Dergelijk gewelddadig gedrag kan gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaken bij het slachtoffer en bij anderen die van dit gedrag getuige zijn of daarvan kennis krijgen.
Het hof neemt bij de strafoplegging een de verdachte betreffend Uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 9 juli 2010 in aanmerking, waaruit blijkt dat verdachte eerder ter zake van soortgelijke en andere strafbare feiten is veroordeeld.
Ter terechtzitting van het hof is door de verdediging naar voren gebracht dat verdachte inmiddels een positieve wending aan zijn leven heeft gegeven. Hij drinkt geen alcoholhoudende drank meer, heeft werk in de steigerbouw en heeft zijn rijbewijs gehaald. Naar eigen zeggen gaat het door zijn veranderde levenswijze zo goed met verdachte dat hij niet zal recidiveren.
De ernst van het feit in combinatie met de recidive van verdachte rechtvaardigt naar het oordeel van het hof het opleggen van een korte onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet echter op de persoonlijke omstandigheden van verdachte acht het hof een werkstraf na van te melden duur een passende bestraffing.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 43a, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertien uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zeven dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K.J. van Dijk, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. J.A.A.M. van Veen, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier, zijnde mr. B.F. Keulen buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.