2. Feiten
Het hof stelt op grond van de stukken en op grond van het verhandelde ter voormelde zittingen als tussen partijen niet in geschil dan wel door één der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.1 Belanghebbende, geboren op .. mei 19.. en gehuwd met B, was met ingang van december 1995 in loondienst werkzaam als directeur/werknemer van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid C B.V.. Op 28 maart 1997 is deze vennootschap failliet verklaard. Naast loon uit dienstbetrekking heeft belanghebbende in het onderhavige jaar een uitkering van het GAK genoten. Belanghebbende heeft in het jaar 1994 ook een uitkering van het GAK genoten, dit in verband met zijn dienstbetrekking bij D B.V.. Deze op de voet van de Ziektewet in het jaar 1994 uitbetaalde uitkering bedroeg f 30.523.
2.2 In zijn aangifte IB/PV 1997 heeft belanghebbende het privé-gebruik auto berekend op ƒ 2.275 (ƒ 45.000 x 20% x 91/360) en tot zijn inkomsten uit arbeid gerekend. Het totale bedrag van de giften heeft belanghebbende berekend op ƒ 5.685, waarvan ƒ 5.000 in de vorm van bloeddonatie. Aan premies lijfrente heeft belanghebbende in zijn aangifte IB/PV 1997 onder andere een bedrag van ƒ 15.321 afgetrokken. Dit betreft de premie voor de lijfrentepolis met nummer 000000, zijnde een pensioenverzekering bij E N.V..
2.3 Het hof heeft ten aanzien van belanghebbende uitspraak gedaan op 17 november 2006 onder nummer 851/00. Deze uitspraak betreft de aanslag in de IB/PV voor het jaar 1996. In die uitspraak is het hof van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de in 1996 voor de - ten behoeve van de onder 2.2 vermelde lijfrentepolis - verschuldigde premies door belanghebbende aan de verzekeringsmaatschappij E (per kas) is voldaan. Het hof heeft de door belanghebbende beoogde aftrek van die premies niet toegestaan. Tegen deze utspraak heeft belanghebbende beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie in zijn arrest van 10 oktober 2008, nr. 43.783, ongegrond verklaard.
2.4 De inspecteur heeft op het voor het jaar 1997 aangegeven belastbare inkomen in de IB/PV de volgende correcties aangebracht:
Het aangegeven belastbare inkomen ƒ 21.106
minder aftrek giften ƒ 5.000
geen aftrek premie lijfrentepolis ƒ 15.321
Het vastgestelde belastbare inkomen ƒ 41.427
Met dagtekening 24 november 2000 is aan belanghebbende de onderhavige aanslag opgelegd, berekend naar het bovenstaande belastbare inkomen.
2.5 In het jaar 1997 heeft belanghebbende bij F N.V. een polis afgesloten onder polisnummer 000001. Hiervoor is een premie betaald van f 27.916. Deze pensioenverzekering vloeit voort uit de arbeidsovereenkomst van belanghebbende met C B.V. en is gesloten ter uitvoering van een door deze werkgever aan belanghebbende gedane pensioentoezegging. Uit hoofde daarvan zijn de Regelen Verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en Spaarfondsenwet op deze verzekering van toepassing. De polis betreft een zogenaamde C-polis.
2.6 De premie van de onder 2.5 vermelde pensioenverzekering vormt de overdrachtswaarde (afkoopwaarde) van de door belanghebbende bij F N.V. afgesloten levensverzekering met polisnummer 000002. Deze verzekering is wegens overdracht op 1 augustus 1997 beëindigd. De voor de onder 2.5 genoemde verzekering verschuldigde premie is door F N.V. intern overgeboekt.
2.7 Het onzuivere inkomen van belanghebbendes echtgenote over het jaar 1997 bedraagt f 44.150. Indien belanghebbende geheel in het ongelijk wordt gesteld ter zake van de premieaftrek, bedraagt zijn onzuivere inkomen over het jaar 1997 f 59.583.