Parketnummer: 24-002859-07
Parketnummer eerste aanleg: 17-880181-07
Arrest van 20 april 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 15 november 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats],
verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. C.M.P. Jongsma, advocaat te Rotterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en een maatregel, en heeft voorts op de vordering van de benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte wegens de onder 1 primair, 2 en 3 primair tenlastegelegde feiten zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien jaren, dat het hof de vordering van de benadeelde partij geheel zal toewijzen, en dat het hof een schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van drieduizend driehonderdzevenenzeventig euro en vierennegentig cent, subsidiair zesenveertig dagen hechtenis aan verdachte zal opleggen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 14 mei 2007 te [plaats] (op/nabij de [straat 1]) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, althans eenmaal, met een pistool, althans een vuurwapen, een of meer kogel(s) heeft/hebben afgevuurd op die [slachtoffer 1] (waarbij die [slachtoffer 1] in de linkerhand werd geraakt) en/of aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben toegevoegd de woorden "vandaag ga je dood [slachtoffer 1]" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 14 mei 2007 te [plaats] (op/nabij de [straat 1]) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet met een pistool, althans een vuurwapen, meermalen, althans eenmaal een of meer kogel(s) heeft/hebben afgevuurd op die [slachtoffer 1] (waarbij die [slachtoffer 1] in de linkerhand werd geraakt) en/of aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben toegevoegd de woorden "vandaag ga je dood [slachtoffer 1]" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 14 mei 2007 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] (die zich aldaar bevond in een personenauto op de [straat 1]) van het leven te beroven, met dat opzet met een pistool, althans een vuurwapen, meermalen, althans eenmaal een of meer kogel(s) heeft/hebben afgevuurd op de personenauto waarin die [slachtoffer 2] zich bevond, en/of een of meer kogel(s) heeft/hebben afgevuurd door een of meer ruit(en) van de personenauto waarin die [slachtoffer 2] zich bevond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 14 mei 2007 te [plaats] (op/nabij het terrein van het Shell tankstation aan de [straat 2]) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, in een personenauto achter die [slachtoffer 1] is aangereden en/of met een pistool, althans een vuurwapen (vanuit een personenauto) meermalen, althans eenmaal een of meer kogel(s) heeft/hebben afgevuurd op die [slachtoffer 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 14 mei 2007 te [plaats] (op/nabij het terrein van het Shell tankstation aan de [straat 2]) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet in een personenauto achter die [slachtoffer 1] is aangereden en/of met een pistool, althans een vuurwapen (vanuit een personenauto) meermalen, althans eenmaal een of meer kogel(s) heeft/hebben afgevuurd op die [slachtoffer 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewezenverklaring
Het hof acht het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1 primair.
hij op 14 mei 2007 te [plaats] op de [straat 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een pistool, kogels heeft afgevuurd op die [slachtoffer 1] waarbij die [slachtoffer 1] in de linkerhand werd geraakt en aan die [slachtoffer 1] heeft toegevoegd de woorden "vandaag ga je dood [slachtoffer 1]" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 14 mei 2007 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer 2] die zich aldaar bevond in een personenauto op de [straat 1] van het leven te beroven, met dat opzet met een pistool, een kogel heeft afgevuurd op de personenauto waarin die [slachtoffer 2] zich bevond, die door een of meer ruit(en) van de personenauto waarin die [slachtoffer 2] zich bevond is heengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3 primair.
hij op 14 mei 2007 te [plaats] op het terrein van het Shell tankstation aan de [straat 2] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, in een personenauto achter die [slachtoffer 1] is aangereden en met een pistool vanuit een personenauto kogels heeft afgevuurd op die [slachtoffer 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair, 2 en 3 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1 primair en 3 primair telkens:
medeplegen van poging tot moord;
2:
medeplegen van poging tot doodslag.
Strafbaarheid
Namens verdachte is ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit een beroep gedaan op psychische overmacht. De raadsman heeft daartoe - kort gezegd - aangevoerd dat verdachte onder de gegeven omstandigheden niet anders kon dan te doen wat zijn mededader ([mededader], hierna: [mededader]) hem opdroeg. [mededader] was kort daarvoor gewond geraakt doordat [slachtoffer 1] op hem had geschoten terwijl hij was gewapend met een geladen pistool en kort daarvoor was gebleken dat die [slachtoffer 1] niet terugdeinsde om dat pistool te gebruiken. Onder die omstandigheden kon verdachte, aldus de raadsman, [mededader] niet weigeren om achter [slachtoffer 1] aan te rijden naar het benzinestation, en moet hij worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt ten aanzien van dit verweer als volgt.
Naar het oordeel van het hof hebben verdachte en zijn raadsman onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [mededader] een zodanige druk op verdachte heeft uitgeoefend dat deze niet anders kon dan aan de wens van die [mededader] te voldoen. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat zowel verdachte als [mededader] (met voorbedachten rade en na kalm beraad en rustig overleg) kort daarvoor de dood van [slachtoffer 1] hadden nagestreefd. In dat licht bezien heeft de uiting van [mededader] dat achter de weggerende [slachtoffer 1] aangereden moest worden eerder het karakter van een teken aan verdachte, die als chauffeur optrad, dat [mededader] gereed was om met hem - verdachte - achter [slachtoffer 1] aan te rijden. Het beroep op overmacht wordt daarom verworpen.
Het hof acht verdachte strafbaar nu ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte.
Het hof heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een tweetal pogingen tot moord op [slachtoffer 1], alsmede het medeplegen van een poging tot doodslag op [slachtoffer 2].
Verdachte en [mededader] hebben voorafgaand aan deze feiten enkele uren in de auto van verdachte door [plaats] rondgereden, op zoek naar [slachtoffer 1]. Zij wisten dat [slachtoffer 1] over een vuurwapen beschikte. Het hof acht aannemelijk dat verdachte dit wapen aan hem had verstrekt. Verdachte had een (geladen) pistool bij zich dat hij kort nadat zij samen zijn gaan rijden aan [mededader] toonde. Verdachte en [mededader] bespraken de problemen die zij ieder met [slachtoffer 1] hadden, en hun gezamenlijk doel om [slachtoffer 1] te pakken te nemen. Op enig moment werden zij [slachtoffer 1] gewaar. Zij maakten oogcontact en lieten [slachtoffer 1], die ook in een auto reed, passeren. Daarna zetten zij direct de achtervolging in. Met hoge snelheid reden zij [slachtoffer 1] achterna en verschillende keren trachtten zij hem klem te rijden. Toen dat eenmaal was gelukt, verlieten zij hun auto. Kort voordat [mededader] de auto verliet overhandigde verdachte hem het geladen pistool. [mededader] had bij het verlaten van de auto het pistool zichtbaar in zijn hand. Hierna is het tot tweemaal toe tot een schietpartij gekomen, waarbij telkens gericht op [slachtoffer 1] werd geschoten. Het eerste treffen vond plaats op de openbare weg temidden van vele voor een rood verkeerslicht wachtende verkeersdeelnemers. Kort daarna is er weer op de weggerende, doch ingehaalde [slachtoffer 1] geschoten op het terrein van een tankstation waar op dat moment - onder meer - door een ander werd getankt. Deze feiten op zichzelf zijn naar het oordeel van het hof zodanig ernstig, dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur op zijn plaats is.
Hier komt nog bij dat, gedurende het eerste vuurgevecht tussen [mededader] en [slachtoffer 1], [mededader] er niet voor terugdeinsde om door de ruiten van een auto heen te schieten, terwijl de bestuurder van die auto, [slachtoffer 2], zich nog in die auto bevond, en zij geen kant op kon. Het schot van [mededader] is dicht langs het hoofd van [slachtoffer 2] gegaan.
Het hof rekent het verdachte ten slotte bijzonder zwaar aan dat hij en [mededader] hun gewapende confrontatie met [slachtoffer 1] zijn aangegaan aan het einde van een maandagmiddag in de avondspits, op een druk kruispunt in [plaats]. En ook dat zij vervolgens vanuit hun rijdende auto hebben geschoten terwijl zich in hun schootsveld verschillende mensen bevonden. Uit technisch onderzoek is vast komen te staan dat het tankstation twee kogelinslagen heeft opgelopen en dat een achter dat tankstation gestalde auto inslagschade heeft opgelopen. Door aldus te handelen heeft een niet onaanzienlijk aantal mensen concreet gevaar gelopen om geraakt te worden door de door [mededader] afgevuurde kogels. Verdachte en [mededader] hebben zich door dit risico voor deze onschuldige omstanders niet laten weerhouden.
Door de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder verdachte en [mededader] die feiten hebben gepleegd is de rechtsorde ernstig geschokt. De feiten hebben een omvangrijk gevaarzettend karakter gehad. Daarnaast hebben verdachte en [mededader] slachtoffer [slachtoffer 2] groot leed berokkend, hetgeen zij treffend tot uitdrukking heeft gebracht in haar slachtofferverklaringen en haar ter terechtzitting van het hof voorgelezen verklaring. Zij heeft van hetgeen haar door verdachte en [mededader] is aangedaan nog lange tijd zowel psychisch nadelige gevolgen als fysieke problemen ondervonden.
Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof aanleiding om verdachte een zwaardere straf op te leggen dan [mededader]. Het hof heeft daarbij gelet op de omstandigheid dat verdachte naar het oordeel van het hof moet worden aangemerkt als degene die het ertoe heeft geleid dat de situatie tussen [mededader] en [slachtoffer 1] zodanig is geëscaleerd, dat het tot een tweetal schietpartijen is gekomen. Het hof acht het daarbij aannemelijk dat verdachte zowel aan [mededader] als eerder aan [slachtoffer 1] een vuurwapen heeft verstrekt.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 11 februari 2009 - eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten.
Hetgeen hiervoor is overwogen kan niet tot een ander oordeel leiden dan dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd van een langere duur dan door de advocaat-generaal is gevorderd. Anders dan de advocaat-generaal rekent het hof verdachte de feiten vanwege zijn regiserende rol zwaarder aan dan zijn medeverdachte. Gelet daarop acht het hof de gevorderde straf ontoereikend en zal het een gevangenisstraf opleggen van na te melden duur.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering ad € 3.377,94 in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat aan voornoemde benadeelde partij door het onder 2. bewezen verklaarde rechtstreekse schade is toegebracht tot een bedrag van € 3.377,94. Verdachte heeft deze vordering niet weersproken. Nu de hoogte van het gevorderde bedrag het hof niet onaannemelijk voorkomt, kan de vordering van de benadeelde partij worden toegewezen als na te melden. Een en ander geldt in dier voege dat indien dit bedrag door de mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aan verdachte zal de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van het toegewezen bedrag ten behoeve van voornoemd slachtoffer.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f (oud), 45, 57 (oud), 287 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair, 2 en 3 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van drieduizend driehonderdzevenenzeventig euro en vierennegentig cent, met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van drieduizend driehonderdzevenenzeventig euro en vierennegentig cent ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zesenveertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van
mr. A. Meester als griffier, zijnde mrs. Keulen en Foppen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.