2. De feiten.
Op grond van de gedingstukken en het ter zitting verhandelde staat tussen de partijen als niet, dan wel onvoldoende weersproken het volgende vast.
2.1. Belanghebbende is geboren op .. juni 19... Hij is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met F, geboren op .. mei 19...
2.2. Belanghebbende en zijn echtgenote dreven in de vorm van een maatschap een melkveehouderij. Beide maten waren ieder voor 50% gerechtigd in het resultaat. De onderneming was gevestigd op het adres a-straat 2 te M en werd uitgeoefend op 30.34.29 ha eigen grond en 26.70.05 ha grond die door belanghebbende van de Hervormde Gemeente te M werd gepacht (hierna: de gepachte grond).
2.3. Op 22 februari 2000 hebben belanghebbende en zijn echtgenote het bedrijf, bestaande uit de opstallen met erf en ondergrond en landerijen ter grootte van 30.34.29 ha, verkocht aan G, H en I (hierna: kopers) voor een totaalbedrag van ƒ 4.775.000. In de koopovereenkomst is de volgende splitsing van de koopsom opgenomen:
Opstallen met erf en ondergrond (1 ha) ƒ 1.575.000
Landerijen (29.34.29 ha) ƒ 3.200.000
Totaal ƒ 4.775.000
Voorts is in de koopovereenkomst het volgende opgenomen:
“Bijzondere bepalingen:
Artikel 17
(...)
c. Omzetting pachtcontract in erfpachtovereenkomst.
Het huidige pachtcontract tussen de Nederlands Hervormde Gemeente te M en verkoper, zal (…) worden omgezet in een erfpachtovereenkomst met koper voor de duur van 40 jaar, waarbij de canon zal worden vastgesteld en kunnen worden gewijzigd als ware sprake van een reguliere pacht met een pachtprijs conform regionorm.
De hierbedoelde landerijen, eigendom van de Nederlands Hervormde Gemeente te M, (...), in totaal groot zesentwintig hectaren zeventig aren en vijf centiaren (…).”
2.4. In een brief van 31 maart 2000 van een collega van de gemachtigde aan de Belastingdienst Ondernemingen te Leeuwarden is het volgende geschreven:
“Door (...) maatschap X/F (...) werd recentelijk in het kader van staking onderneming (melkveehouderijbedrijf) de boerenhuizing c.s. met ruim 30 ha landerijen verkocht.
(...) In dat kader is het (...) van belang te weten of de koopsomsplitsing/verdeling welke in de verkoopakte is vermeld (vanuit fiscaal oogpunt) door de Belastingdienst akkoord wordt bevonden. Derhalve lijkt het raadzaam om per heden een gezamenlijke waardebepaling/verdeling van de koopsom te laten plaatsvinden.
Graag zagen wij dat de waardebepaling/verdeling door een waarderingsdeskundige van R. en S. en een door [belanghebbenden] aangewezen deskundige, zijnde de heer C (...) gezamenlijk plaats zou vinden.”
2.5. Tot de stukken behoort een ‘overeenkomst gezamenlijke taxatie’, namens belanghebbende en namens de inspecteur ondertekend op respectievelijk 17 en 30 mei 2000. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
“BEDINGEN
(...)
b) De waarde moet worden vastgesteld:
per (...) verkoopdatum (…)
in verband met (...) splitsing v.d. koopsom.
(...)
BIJLAGE (...)
(…)
9. Met welke waarden(n) moet bij de vaststelling rekening worden gehouden?
Waarde in het economische verkeer van :
(..)
c. gronden in; WEV(...) [Hof: handgeschreven is toegevoegd:] = tevens WEVAB. Bestemming wijzigt namenlijk niet.”
2.6. In het taxatierapport van de gezamenlijke taxatie is het volgende opgenomen:
“De ondergetekende: J als taxateur onroerende zaken werkzaam bij de Belastingdienst/Ondernemingen Zwolle (…), en C, waarderingsdeskundige bij B kantoorhoudende te L, verklaren te hebben opgenomen en gewaardeerd, zoals hierna vermeld,
in opdracht van : belastingdienst ondernemingen/ Leeuwarden
op: 13 juli 2000
(...)
peildatum: 1 juli 2000
Gegevens betreffende de onroerende zaak:
Plaatselijke aanduiding:
adres: a-straat 2
(...)
Kadastrale omschrijving:
(...)
grootte: 30.34.29ha
omschrijving: stelpboerderij met ligboxenstal, wagenberging, mestsilo, kuilsilo erf en ondergrond alsmede erfverhar[d] ing, en diverse percelen weiland
(...)
Waardebepaling:
De waarde in het economisch verkeer naar voormelde grondslag schatten zij ik op: F 4.775.000,- (...)
w.o. begrepen voor erf en ondergrond 1 ha F 150.000
Stelpboerderij met woongedeelte F 575.000
Ligboxenstal met melkwinning F 650.000
wagenberging F 60.000
Mestsilo/sleufsilo F 60.000
erfverharding F 20.000
grondinvesteringen F 60.000
Weilanden 29.34.29ha F 3.200.000
Bij de waardering is rekening gehouden met alle bekende factoren die op de waarde van invloed kunnen zijn.”
2.7.1. Belanghebbende en zijn echtgenote hebben de onder 2.3. vermelde opstallen, erf en ondergrond met bijbehorende landerijen (30.34.29 ha), zoals ook blijkt uit een notariële akte van 27 oktober 2000, in het kader van een (meer transacties omvattende) overeenkomst van kavelruil ter toedeling ingebracht. Voorts heeft belanghebbende zijn rechten ter zake van de gepachte grond ingebracht. Deze pachtrechten zijn met medewerking van de Hervormde Gemeente omgezet in een zakelijk recht van erfpacht.
2.7.2. De onder 2.3. vermelde opstallen met erf en ondergrond en landerijen zijn in het kader van de kavelruil toegedeeld aan de kopers. Het hiervoor vermelde recht van erfpacht is toegedeeld aan H.
2.8. Tot de stukken behoort een taxatierapport van taxateur (hierna: ) van Vastgoed van 6 januari 2004, uitgebracht op verzoek van de kopers. Daarin is het volgende opgenomen:
“Taxatiegrondslag: Waarde in het economisch verkeer.
Object: Boerderij met omliggend land onder
(...)
Bestemming: Agrarische bestemming.
(...)
Taxatiedatum: 27 oktober 2000
(...)
Object.
Het aangekochte object beslaat een totale oppervlakte van 30.34.29 Ha.
Tevens is een oppervlakte van 26.70.05 Ha in erfpacht verkregen.
(...)
OPDRACHT.
Er is mij gevraagd onderzoek te doen naar de prijsvorming van landbouwgrond in de ruime omgeving van M
Dit in verband met de aankoop (...) door de fam. G/H/I, waarbij het omliggend land een normale agrarische bestemming heeft zonder enige verwachtingswaarde, anders dan een agrarische bestemming.
Er wordt gesteld dat voor deze grond een prijs betaald is van € 47.800,- per Ha.
VERZOEK.
Toetsing door middel van vergelijking met transacties van andere percelen, beoordeling van omstandigheden, bepaling van grondkwaliteit en weging van andere bijkomende factoren om vast te stellen of de betaalde € 47.800,- uitsluitend een vergoeding voor de verwerving van de grond was of dat in deze aan X betaalde koopsom ook een vergoeding zat voor zijn medewerking voor het verwerven van het erfpachtrecht van de N.H. kerk te M.
BEOORDELING.
Op bijgesloten kaart zijn 19 transacties aangegeven welke in de periode voorafgaande aan het passeren van de akte-van-kavelruil hebben plaatsgevonden
Deze periode beslaat het tijdsbestek van 1 oktober 1999 tot 1 april 2000.
Deze periode beslaat ook het tijdsbestek waarbinnen de prijsvorming van de bij de kavelruil betrokken percelen is tot stand gekomen.
(...)
CONCLUSIE.
A. (...) kom ik tot een gemiddelde transactieprijs van € 33.182,- per Ha. Ontdaan van de hoogste prijzen welke betaald zijn voor “buurmans grond” en de laagste prijzen waarvan de transacties hebben plaatsgevonden binnen familieverband of iets dergelijks, kom ik tot een gemiddelde transactieprijs van € 33.240,-
De gemiddelde prijs van de bij de kavelruil betrokken percelen is € 31.756,-
B. Aangaande de grondkwaliteit kan gesteld worden dat de kwaliteit van de grond van de aangekochte boerderij, beneden de gemiddelde kwaliteit van de grond ligt welke bij deze vergelijking zijn betrokken.
C. Uit de verkoopbrochure waarin de gekochte boerderij door B wordt aangeboden worden zowel de koopgrond als de pacht/erfpachtgrond als een geheel aangeboden.
Ook in de voorlopige koopovereenkomst, opgemaakt door het notariaat, wordt duidelijk het geheel in een akte overgedragen.
Hoewel het uit de feitelijke cijfers niet is op te maken, moet men uit het vorenstaande opmaken dat de betaalde Ha. prijs tot stand is gekomen doormiddel van de koppelverkoop van de aan te kopen grond met daarbij de mogelijkheid ook het resterende gedeelte in pacht/erfpacht te kunnen verwerven.
Een en ander overwegende stel ik dat de maximale prijs welke voor deze grond betaald mag worden € 35.000,- bedraagt. Bij dezen taxeer ik ze daarop.
Er blijft dan een bedrag over van € 12.856,- per Ha. als niet toe te rekenen aan de verwerving van de aangekochte gronden. Men zou dit kunnen definieren als zijnde een betaling voor het verwerven van de erfpachtgronden, de zogenoemde: “insteek”.”
2.9. Het boekjaar van belanghebbendes onderneming liep van 1 mei tot en met 30 april. Ten aanzien van het boekjaar 1999/2000 is sprake van een verlengd boekjaar over de periode 1 mei 1999 tot en met 31 oktober 2000 (de stakingsdatum).
2.10. Bij de aanslagregeling heeft de inspecteur de volgende correcties gemaakt:
1. Vergoeding in verband met afstand pachtrecht ƒ 859.619
2. Voordeel uit verkoop erfpachtgrond ƒ 332.024
3. Verkoopkosten m.b.t. onbelaste winst land ƒ 21.030
4. Eindwaarde recht van erfpacht lager dan ƒ-/- 79.761
beginwaarde
Totaal ƒ 1.132.912