ECLI:NL:GHLEE:2006:AZ2222
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Huiskes
- G.M. van der Meer
- H. Bakker
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en de vraag of land als aanhorigheid van de woning kan worden aangemerkt
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, staat centraal of een perceel land kan worden aangemerkt als aanhorigheid van een woning voor de inkomstenbelasting. De belanghebbende, geboren in november 19.. en werkzaam voor de Vereniging B te L, had in 1997 een woning en een perceel land gekocht. De woning was gefinancierd met een hypotheek, en in 2002 had hij de bijbehorende schuur gerenoveerd, ook gefinancierd met een hypotheek. De inspecteur van de Belastingdienst had een aanslag opgelegd voor het jaar 2002, die later werd verminderd. De belanghebbende ging in beroep tegen de beslissing van de inspecteur, die de rente van de hypotheek voor het perceel land niet in aftrek wilde toelaten, omdat het land volgens hem niet als aanhorigheid van de woning kon worden aangemerkt.
Tijdens de zitting op 25 september 2006 werd het geschil besproken. De belanghebbende stelde dat het land wel degelijk als aanhorigheid moest worden beschouwd, verwijzend naar de vroegere beklemming op beide percelen en de objectafbakening volgens de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). De inspecteur betwistte dit en stelde dat het land niet bij de woning hoort, gezien de grootte en het gebruik van het perceel. Het hof oordeelde dat het land niet als aanhorigheid van de woning kan worden aangemerkt, omdat het gebruik van het land niet noodzakelijk verbonden is met de woning. De uitspraak van het hof was dat de inspecteur in zijn gelijk stond en het beroep ongegrond werd verklaard. De proceskosten werden niet toegewezen.
De uitspraak werd op 15 november 2006 aangetekend verzonden aan beide partijen, en de beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter in aanwezigheid van de griffier.