ECLI:NL:GHLEE:2006:AY6281
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Huiskes
- G.M. van der Meer
- H. Bakker
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid bezwaar inkomstenbelasting en belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 11 augustus 2006, staat de ontvankelijkheid van het bezwaar van belanghebbende tegen een aanslag in de inkomstenbelasting centraal. De belanghebbende, X, had bezwaar gemaakt tegen een aanslag die door de inspecteur van de Belastingdienst was opgelegd voor het jaar 2001, waarbij het verzamelinkomen aanvankelijk was vastgesteld op ƒ 49.453,-. Na bezwaar werd de aanslag verminderd naar ƒ 48.426,-, maar het bezwaar zelf werd door de inspecteur niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Leeuwarden had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 16 juni 2006 werd door de gemachtigde van belanghebbende aangevoerd dat de ernstige ziekte van haar echtgenoot de reden was voor de late indiening van het bezwaar. De inspecteur betwistte deze claim en stelde dat het hoger beroep ongegrond verklaard moest worden. Het hof oordeelde dat de door belanghebbende aangevoerde omstandigheden niet als een geldige reden voor de late indiening konden worden aangemerkt volgens artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het bezwaar van belanghebbende niet ontvankelijk was. Tevens werd het belastbare inkomen uit sparen en beleggen voor het jaar 2001 ter zitting besproken, maar het hof oordeelde dat de inspecteur dit ambtshalve zou beoordelen indien het hoger beroep ongegrond werd verklaard. De proceskosten werden niet toegewezen, en beide partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.