ECLI:NL:GHLEE:2006:AY3920
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.M. van der Meer
- J. Huiskes
- H. Bakker
- Rechtspraak.nl
Terechtheid en hoogte van naheffingsaanslag omzetbelasting over meerdere jaren
In deze zaak gaat het om de vraag of de naheffingsaanslag in de omzetbelasting, opgelegd aan de belanghebbende voor het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2002, terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. De belanghebbende had een naheffingsaanslag van € 501.049,-- ontvangen, alsook een boete van € 250.568,--, omdat hij ten onrechte het kasstelsel had toegepast bij de afdracht van omzetbelasting. De inspecteur verklaarde het bezwaar van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag ongegrond, maar het bezwaar tegen de boete werd gegrond verklaard en de boete werd vervallen verklaard. De belanghebbende ging in beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 28 april 2006 werd de zaak behandeld. De belanghebbende exploiteerde telemarketingsbureaus en een incassobureau, en er waren klachten over zijn ondernemingen, wat leidde tot een strafrechtelijk onderzoek. De belanghebbende erkende dat zijn aangifte omzetbelasting formeel niet juist was, maar stelde dat hij altijd correct had betaald op basis van de bedragen die hij via de bank ontving. De inspecteur voerde aan dat de belanghebbende de op de facturen vermelde omzetbelasting verschuldigd was, ongeacht of hij als ondernemer kon worden aangemerkt.
Het hof oordeelde dat de belanghebbende, die het factuurstelsel had toegepast, de omzetbelasting niet overeenkomstig de wet had voldaan. De naheffingsaanslag werd als terecht beoordeeld, omdat de belanghebbende niet had aangetoond dat hij recht had op teruggaaf van belasting. Het hof concludeerde dat de belanghebbende niet had voldaan aan de vereisten voor een verzoek om teruggaaf en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De uitspraak van de inspecteur werd bevestigd en het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard.