ECLI:NL:GHLEE:2006:AY0287
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.W. Drion
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting
In deze zaak gaat het om de vraag of de uitspraken op bezwaar van de inspecteur met betrekking tot naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting rechtens juist zijn. De belanghebbende heeft drie naheffingsaanslagen ontvangen, gedateerd 22 april 2003, 30 mei 2003 en 26 juni 2003, waarbij ook boeten zijn opgelegd. De inspecteur heeft de bezwaren tegen deze naheffingsaanslagen niet-ontvankelijk verklaard. De belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Gerechtshof Leeuwarden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 mei 2006 heeft de belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoert dat hij ten onrechte in zowel Duitsland als Nederland motorrijtuigenbelasting is geheven. Hij beroept zich op het gelijkheidsbeginsel en wijst op persoonlijke omstandigheden die volgens hem de termijnoverschrijding van zijn bezwaarschriften verklaren. De inspecteur daarentegen stelt dat de bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard vanwege termijnoverschrijding.
Het hof overweegt dat op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Algemene wet bestuursrecht bezwaarschriften binnen zes weken na dagtekening moeten worden ingediend. De belanghebbende heeft echter buiten deze termijn bezwaar gemaakt. Het hof concludeert dat de omstandigheden die door de belanghebbende zijn aangevoerd niet voldoende zijn om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. Het hof komt tot de slotsom dat het beroep van de belanghebbende ongegrond is en dat er geen inhoudelijke beoordeling van de naheffingsaanslagen plaatsvindt.
De uitspraak van het hof is op 30 juni 2006 gedaan en het beroep is ongegrond verklaard. De proceskosten worden niet toegewezen, aangezien het hof geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is op 5 juli 2006 aangetekend verzonden aan beide partijen.