2. De feiten.
Blijkens de gedingstukken staat als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen het volgende vast.
2.1 De belanghebbende, geboren op .. april 19.., is op 24 december 2002 gehuwd met A. In het onderhavige jaar heeft de belanghebbende een WAO/AAW uitkering van ƒ 27.658,-- genoten. De uitkering wordt gestort op een rekening bij de B op naam van zijn dochter C (hierna: de dochter) en waarvoor de belanghebbende alleen is gemachtigd. Aan de belanghebbende zijn vanaf het jaar 1993 geen aangiftebiljetten IB/PV uitgereikt. Evenmin heeft de belanghebbende om uitreiking van aangiftebiljetten verzocht.
2.2 Bij de Regionale Criminele Inlichtingen Eenheid van de regiopolitie Friesland is in de periode van december 1997 tot en met september 2002 via vijf informanten informatie binnengekomen over belasting- en uitkeringsfraude van belanghebbende door het uitbaten van een seksinrichting, alsmede vrouwenhandel/illegale prostitutie, weedteelt, export van weed en heling. Naar aanleiding van deze informatie heeft er een onderzoek plaatsgevonden van het uitkeringsdossier van de belanghebbende en is een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar de gedragingen van belanghebbende.
Bij vonnis van 19 augustus 2003 van de Rechtbank Leeuwarden is de belanghebbende onder andere veroordeeld voor valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod en overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 3 van de Drank- en horecawet. Uit de bewezenverklaring van het eerstgenoemde feit in voornoemd vonnis blijkt dat de rechtbank onder meer bewezen heeft verklaard dat de belanghebbende in de periode van 29 oktober 1998 tot en met 28 mei 2002 werkzaamheden heeft verricht en inkomsten heeft genoten uit het exploiteren van een parenclub en een seksclub/bordeel en een camping en een horecagelegenheid en uit de handel in pornofilms/porno-dvd's en uit de verhuur van kamers.
2.3 De inspecteur heeft van de officier van justitie toestemming gekregen om gegevens uit het strafdossier te gebruiken voor fiscale doeleinden. In het kader van het strafrechtelijk onderzoek zijn bij diverse bankinstellingen rekeninggegevens verkregen middels een bevel tot uitlevering stukken. Aan de hand van de in het strafdossier opgenomen overzichten van stortingen op een tweetal bankrekeningen (D en B) in 2002 en van een bankrekening in 2001 heeft de inspecteur correcties aangebracht op het inkomen van de belanghebbende en heeft hij, deels via extrapolatie, (navorderings)aanslagen IB/PV opgelegd over de jaren 1998 tot en met 2002. Voor het onderhavige jaar bedraagt de bijtelling ƒ 50.000,--. Er heeft geen boekenonderzoek door de belastingdienst plaatsgevonden. De belanghebbende heeft van zijn werkzaamheden geen enkele administratie bijgehouden. Wel heeft hij in het kader van de onderhavige procedure bankafschriften bij voornoemde banken opgevraagd over de periode 1998 tot en met 2002 en deze aan de inspecteur ter beschikking gesteld.
2.4 Mede op grond van het strafrechtelijk onderzoek staat tevens vast dat de belanghebbende in het onderhavige jaar woonachtig is aan de a-straat 55 te Z, een vrijstaande boerderij. Deze boerderij is eigendom van belanghebbendes dochter C. In 1998 is de achterzijde van de boerderij geschikt gemaakt voor het houden van parenavonden. Daartoe heeft de belanghebbende een bar geplaatst in een zogenaamd woongedeelte, een sanitaire ruimte met douches getimmerd, een sauna geplaatst en twee kamers ingericht met bedden. Ten aanzien van de verdiensten uit de parenclub en de prostitutie heeft de belanghebbende in de verhoren onder meer verklaard dat hij vanaf ongeveer 1998 of 1999 is begonnen met het organiseren van parenavonden. In de beginjaren betaalden de paren een bedrag van ƒ 100,- als entreegeld en alleenstaanden ƒ 150,--, inclusief ongeveer ƒ 50,-- voor de diensten van een prostituee. Later ontving de belanghebbende € 35,-- voor de bemiddeling van een prostituee en ontvingen de prostituees eenzelfde bedrag voor hun diensten van de klanten. Eten en drinken op de parenavonden waren gratis.
De belanghebbende gaf bekendheid aan de parenavonden door te adverteren in de E en F. Bij genoemde kranten zijn de advertentiegegevens opgevraagd. Daaruit blijkt dat de belanghebbende over de jaren 1996 tot en met 2002 respectievelijk 63, 23, 61, 61, 42, 66 en 27 maal heeft geadverteerd.
Getuigen verklaren verschillend over het aantal bezoekers per avond. Bezoekersaantallen lopen volgens de verklaringen uiteen van vier paren en meerdere mannen per avond tot 30 of 60 of 70 personen. Ook zijn de verklaringen niet eenduidig ten aanzien van de openingstijden. Meerdere getuigen verklaren dat op de avonden vrouwen aanwezig waren die tegen betaling seks bedreven met mannen en dat belanghebbende dat regelde.
2.5 Op genoemd adres staat bij de Kamer van Koophandel onder de naam 'G' een camping ingeschreven. De camping is gelegen achter de boerderij. Op het terrein rond de vijver staan ongeveer twaalf caravans. De eerste zes à zeven caravans zijn eigendom van de belanghebbende. De belanghebbende verhuurt zijn caravans. Uit belanghebbendes verklaringen bij de politie blijkt dat de huurders, vijf in getal, voor kost en inwoning vanaf 2002 € 300,-- per persoon per maand betalen. Voordien betaalden zij ƒ 500,-- per persoon per maand. De eigenaren van de andere caravans betaalden geen staangeld. Zij betaalden ƒ 50,-- per 24 uren wanneer zij aanwezig waren. In de jaren 2000 en 2001 is een deel van de huur of het kostgeld per bank ontvangen, te weten respectievelijk ƒ 3.750,-- en ƒ 3.490,--.
2.6 In 1999 heeft de belanghebbende een nieuw rieten dak op de boerderij laten leggen. Hiervoor heeft - naar het hof begrijpt contant - een bedrag betaald van ƒ 20.000,--. In 2000 of 2001 heeft de belanghebbende een nieuwe keuken in de boerderij laten plaatsen voor ongeveer ƒ 25.000,--.
2.7 De dochter ontving de huur voor de boerderij, naar haar eigen verklaring bij de politie, contant van belanghebbende. Tevens heeft de dochter bij de politie verklaard dat de kosten die belanghebbende heeft betaald voor het rieten dak zijn verrekend met de door de belanghebbende te betalen huur. Ook heeft zij verklaard dat belanghebbende redelijk veel geld om handen had. Regelmatig dan wel tweemaal heeft hij haar gevraagd contant geld voor hem te bewaren. Het ging dan om bedragen die zijn uitkering te boven gingen. Ze heeft het geld nooit geteld, maar weet wel dat het om duizenden euro's gaat.
2.8 Blijkens belanghebbendes eigen verklaringen bij de politie heeft hij porno en actie dvd's ingekocht voor € 2,50 per stuk. Inmiddels zouden er 100 zijn verkocht voor wat een gek ervoor geeft. Belanghebbende noemt bedragen van € 3,50 en € 4,--. Tevens heeft hij verklaard dat hij jaarlijks, met uitzondering van het jaar 2002, een schenking deed aan zijn beide kinderen die binnen het belastingvrije bedrag vallen. Ook verklaart de belanghebbende in maart 2003 dat hij naast de rekeningen bij de D (saldo ca. € 2.000,--) en de B (saldo ca. € 16.000,--), waar hij het geld opzette dat hij verdiende, een oude rekening heeft bij de H. Op deze rekening staat ongeveer een bedrag van € 30.000,--. Het geld is van belanghebbende, maar hij heeft de rekening op naam van zijn dochter gezet. Op een beleggingsrekening, ook ten name van belanghebbendes dochter en met machtiging voor belanghebbende, staat een bedrag van € 31.000,- en $ 9.000,--. Deze rekening wordt blijkens belanghebbendes verklaring gevoed vanaf de B-rekening en de H-rekening, welke laatste rekening in 2002 nieuw leven is ingeblazen. De belanghebbende zegt dat hij contant geld heeft liggen bij zijn dochter, ca. € 3.000,-- à € 4.000,-- en dat hij altijd cash geld op zak heeft, dat kan wel ƒ 10.000,-- of ƒ 20.000,-- zijn. De Mercedes met het kenteken YY-YY-00 is zijn eigendom en heeft hij in 2002 gekocht voor € 10.000,-- onder inruil van zijn oude Mercedes. Ook bezit belanghebbende twee zitmaaiers, die in de jaren 1998 tot en met 2002 zijn gekocht voor ƒ 4.500,--.
2.9 De inspecteur heeft in zijn verweerschrift - ter bevestiging van de juistheid van de schatting zoals die is gemaakt bij het opleggen van de onderhavige navorderingsaanslag (2.3) - een overzicht gegeven van het saldo van de contante stortingen en opnames in de jaren 1999 tot en met 2001 op de rekeningen bij de D en de B, alsmede van bestedingen (2.6), ontvangsten (2.5) en stortingen op de beleggingsrekening (2.8) die de belanghebbende in die periode heeft gedaan en die niet begrepen zijn in voornoemd saldo. Voor de jaren 1999 tot en met 2001 komt hij aldus op een 'overgespaard' bedrag van ƒ 187.165,-- terwijl de correctie over voornoemde jaren ƒ 210.000,-- bedraagt. Specifiek voor het jaar 1999 betekent dit dat ƒ 33.675,-- contant is gestort, terwijl in 1999 buiten de bankrekening om in ieder geval circa ƒ 20.000,-- is betaald voor een nieuw rieten dak (2.6). De inspecteur verbindt aan de controleberekening de conclusie dat de schatting van de inkomsten over de jaren 1999 tot en met 2001 redelijk is geweest en dat de (navorderings)aanslagen terecht en tot juiste bedragen zijn vastgesteld.