ECLI:NL:GHLEE:2006:AV3979
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.J.W. Drion
- G.M. van der Meer
- H. Bakker
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 15, lid 1, letter t WBR in geschil over overdrachtsbelasting bij hervestiging landbouwbedrijven
In deze zaak, uitgesproken op 6 maart 2006 door het Gerechtshof Leeuwarden, staat de vraag centraal of artikel 15, lid 1, letter t van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR) van toepassing is. Het geschil betreft de toepassing van de vrijstelling van overdrachtsbelasting bij de hervestiging van landbouwbedrijven, specifiek in het kader van de Regeling vrijstelling overdrachtsbelasting hervestiging landbouwbedrijven. De belanghebbende heeft op 2 april 2002 een akte van levering van onroerende zaken gedaan, waarvoor overdrachtsbelasting is voldaan. De inspecteur heeft echter de bezwaren van de belanghebbende afgewezen, wat leidde tot een beroepschrift van de belanghebbende op 12 oktober 2004.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 december 2005 is de zaak besproken, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en de inspecteur hun standpunten hebben toegelicht. De belanghebbende stelt dat de akte van 2 april 2002 nieuwe afspraken bevat die de termijn voor de vrijstelling van overdrachtsbelasting beïnvloeden. De inspecteur daarentegen betoogt dat de afstand van de landerijen al op 4 mei 2000 heeft plaatsgevonden, waardoor de termijn voor de vrijstelling is verstreken.
Het hof oordeelt dat de hervestiging van de belanghebbende meer dan 13 maanden na de afstand van de oude landerijen heeft plaatsgevonden, en dat de inspecteur terecht de vrijstelling van overdrachtsbelasting heeft afgewezen. De beslissing van het hof is dat het beroep van de belanghebbende ongegrond wordt verklaard, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.