ECLI:NL:GHLEE:2006:AV3972

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
3 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 31/05 Vennootschapsbelasting
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag vennootschapsbelasting 1995 door X B.V. te Z

In deze zaak gaat het om een beroep van X B.V. te Z tegen een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1995. De belanghebbende, X B.V., heeft in zijn beroepschrift gesteld dat het belastbare bedrag moet worden vastgesteld op negatief f 180.805,-. De inspecteur van de Belastingdienst heeft echter het belastbare bedrag vastgesteld op negatief f 112.974,-, zoals vermeld in het verslag van het boekenonderzoek. De zaak is ontstaan na een aanslag die op 31 augustus 1999 werd opgelegd, waarbij het belastbare bedrag aanvankelijk op nihil werd vastgesteld. Na een bezwaarschrift van de belanghebbende is de aanslag door de inspecteur op 18 december 2004 verminderd tot het eerder genoemde bedrag van negatief f 112.974,-.

De mondelinge behandeling vond plaats op 19 januari 2006, waarbij de gemachtigde van belanghebbende, de heer A, en de inspecteur, vertegenwoordigd door Mr. B en de heer C, aanwezig waren. Tijdens de zitting heeft belanghebbende een pleitnota voorgedragen en aanvullende stukken overgelegd. Het hof heeft vastgesteld dat de inspecteur voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het belastbare bedrag terecht is vastgesteld op negatief f 112.974,-. Het hof oordeelt dat de inspecteur een vermogensvergelijking heeft opgesteld die past binnen het systeem van winstberekening voor de vennootschapsbelasting.

De tegenwerpingen van belanghebbende zijn niet voldoende duidelijk om te concluderen dat het belastbare bedrag lager zou moeten zijn. Het hof heeft daarom het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is op 8 maart 2006 aangetekend verzonden aan beide partijen. De beslissing is genomen door het Gerechtshof te Leeuwarden, tweede meervoudige belastingkamer, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Kenmerk: 31-05 3 maart 2006
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwar-den, tweede meervoudige belastingkamer, op het beroep van X B.V. te Z tegen de uitspraak van de inspecteur Belastingdienst/Noord/kantoor Groningen (hierna: de inspecteur), gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de haar opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1995.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1 Aan belanghebbende werd voor het jaar 1995 met dagtekening 31 augustus 1999 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag als bedoeld in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna te noemen: de Wet) van nihil.
1.2 Op 8 september 1999 heeft belanghebbende een bezwaarschrift ingediend. De inspecteur heeft bij de bestreden uitspraak van 18 december 2004 de aanslag verminderd tot een aanslag naar een belastbaar bedrag van negatief f 112.974,-.
1.3 Belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen bij een beroepschrift, dat op 10 januari 2005 is ingekomen en is aangevuld bij brief van 28 februari 2005 (met bijlagen).
1.4 De inspecteur heeft een verweerschrift (met bijlagen) ingediend. 1.5 Vervolgens heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden ter zitting van 19 januari 2006, gehouden te Leeuwarden, alwaar aanwezig waren als gemachtigde van belanghebbende de heer A, alsmede namens de inspecteur Mr. B en de heer C. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de wederpartij. Zonder bezwaar van de wederpartij hebben belanghebbende (bij zijn pleitnota) en de inspecteur nog enige stukken overgelegd.
1.6 Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
2. Feiten
Het hof stelt op grond van de stukken, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.1 Belanghebbende exploiteert een accountants-administratiekantoor aan de a-straat .. te Z.
2.2 De heer A is vanaf 1 april 1990 als directeur in dienstbetrekking bij belanghebbende.
2.3 Belanghebbende is op 26 november 1980 door A en D BV opgericht. A nam voor f 100,- deel in het aandelenkapitaal en D BV voor f 34.900,-. 2.4 Op 30 juni 1989 heeft A de aandelen in belanghebbende van D BV overgenomen. Op 18 november 1992 heeft A alle aandelen van belanghebbende verkocht aan E Inc.
2.5 E Inc. is opgericht op 12 november 1992. Het is een vennootschap met zelfstandige rechtspersoonlijkheid naar het recht van de staat Delaware in de Verenigde Staten. De onderneming is gemachtigd in totaal 1500 niet a pari uit te geven aandelen te emitteren. Bij de oprichting zijn 100 aandelen uitgegeven aan F Inc., b-straat .., 0000 YY L.
2.6 Belanghebbende heeft de pensioenverplichtingen ten behoeve van A van D BV overgenomen in 1990. D BV is op 4 december 1990 failliet gegaan.
2.7 Bij belanghebbende is een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften vennootschapsbelasting over de jaren 1990 tot en met 1995 (voor het verslag van het boekenonderzoek van 20 juli 2004 (hierna: het verslag) wordt verwezen naar de eveneens op 19 januari 2006 behandelde zaak vennootschapsbelasting 1990, BK 816/04).
3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
3.1 Belanghebbende concludeert in zijn beroepschrift dat het belastbaar bedrag moet worden vastgesteld op negatief f 180.805,-. De inspecteur is van opvatting dat op grond van het verslag het belastbare bedrag terecht is vastgesteld op negatief f 112.974,-.
3.2 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. De overwegingen omtrent het geschil
4.1 De inspecteur heeft naar het oordeel van het hof met het in het verslag op de pagina's 17 tot en met 19 vermelde voldoende aannemelijk gemaakt dat het belastbare bedrag bij de uitspraak op bezwaar terecht is gesteld op negatief f 112.974,-.
4.2 Het hof acht het -anders dan belanghebbende- aanvaardbaar dat de inspecteur een vermogensvergelijking heeft opgesteld. Dit past immers in het systeem van winstberekening voor de vennootschapsbelasting.
4.3 Belanghebbendes tegenwerpingen zijn onvoldoende duidelijk om ertoe te kunnen leiden dat het belastbare bedrag lager vast zou moeten worden gesteld. Van belanghebbendes gemachtigde (een accountant-administratieconsulent) mag immers toch wel worden verwacht dat hij de geschilpunten concreet aangeeft, hetgeen niet het geval is.
4.4 Het beroep moet gelet op het voorgaande ongegrond worden verklaard.
5. Proceskosten
Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
6. De beslissing
Het gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld op 3 maart 2006 door mr. J. Huiskes, raadsheer en voorzitter, mr. G.M. van der Meer, raadsheer, en mr. H. Bakker, raadsheer-plaatsvervanger, en op die dag in het openbaar uitgesproken door voornoemde voorzitter in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. Robben en ondertekend door voornoemde voorzitter en door voornoemde griffier.
Op 8 maart 2006 afschrift
aangetekend verzonden aan beide partijen.