ECLI:NL:GHLEE:2006:AV3538
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Dijkstra
- J. Weenink
- M. van Wagtendonk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van administratieve sanctie voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 15 februari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam. De betrokkene had een administratieve sanctie van €140,- opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden op 15 december 2004. De betrokkene had de telefoon bevestigd aan haar linker pols via een speciaal systeem en voerde aan dat zij handsfree telefoneerde. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep ging.
Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, met name artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), dat het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden verbiedt. Het hof oordeelde dat het begrip 'vasthouden' ruim moet worden uitgelegd, en dat het bevestigen van een mobiele telefoon aan de pols ook onder dit begrip valt. De betrokkene ontkende niet dat zij telefoneerde, maar stelde dat zij dit handsfree deed en dat zij stilstond in de file.
Het hof concludeerde dat het gebruik van de telefoon, zelfs als deze aan de pols was bevestigd, een risico voor de verkeersveiligheid met zich meebracht. De verklaring van de verbalisant werd als betrouwbaar beschouwd, en het hof zag geen reden om te twijfelen aan de vaststelling van de overtreding. De beslissing van de kantonrechter werd dan ook bevestigd, en de betrokkene werd in het ongelijk gesteld.