ECLI:NL:GHLEE:2006:AU9349
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.J.W. Drion
- G.M. van der Meer
- H. Bakker
- Rechtspraak.nl
Toezegging inspecteur en bron van inkomen in de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te Leeuwarden op 6 januari 2006, staat de vraag centraal of er op basis van een toezegging van de inspecteur in 2001 nog sprake is van een bron van inkomen voor de glasstudio van belanghebbende. De zaak betreft een beroep van X tegen de uitspraak van de inspecteur, die een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2001 had opgelegd. De inspecteur handhaafde de aanslag na bezwaar van belanghebbende, die in 2001 een negatief resultaat van € 39.585,-- had. Tijdens een boekenonderzoek in 2000 werd vastgesteld dat de glasstudio, ondanks eerdere verliezen, nog steeds als bron van inkomen kon worden aangemerkt. Echter, in 2003 werd geconcludeerd dat de activiteiten vanaf 1 januari 2001 niet meer als bron van inkomen konden worden aangemerkt, omdat er geen voordelen meer te verwachten waren.
Belanghebbende stelde dat de inspecteur tijdens een bespreking op 18 december 2003 had toegezegd dat de glasstudio voor 2001 nog als bron van inkomen zou worden aangemerkt. Het hof oordeelde echter dat er geen bewijs was voor deze toezegging. De inspecteur had verklaard dat er geen schriftelijke bevestiging van de toezegging bestond en dat belanghebbende met de correctie in 2001 akkoord was gegaan. Het hof concludeerde dat de activiteiten van belanghebbende vanaf 1 januari 2001 niet meer als bron van inkomen konden worden aangemerkt, en dat het beroep van belanghebbende ongegrond was.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering bij toezeggingen van de belastinginspecteur en de criteria voor het bestaan van een bron van inkomen in de inkomstenbelasting. Het hof wees de proceskosten af, aangezien er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd op 11 januari 2006 aangetekend verzonden aan beide partijen.