ECLI:NL:GHLEE:2005:AU3835
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- Prof. mr. E. Aardema
- Mr. G.M. van der Meer
- Dr. C.L. van Lindonk
- Rechtspraak.nl
Correctie van afschrijving op onroerende zaak in vennootschapsbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 26 september 2005, staat de correctie van de afschrijving op een onroerende zaak centraal. De belanghebbende, X B.V., had in 1978 grond gekocht en daarop een pand gebouwd voor haar orthodontistenpraktijk. De inspecteur van de Belastingdienst had de afschrijving op de onroerende zaak gecorrigeerd, wat leidde tot een geschil over de juistheid van deze correctie. De inspecteur stelde dat de restwaarde van de onroerende zaak per 1 januari 2000 was bereikt, waardoor er in dat jaar niet meer kon worden afgeschreven. De belanghebbende betwistte dit en voerde aan dat de restwaarde op basis van de historische kostprijs moest worden bepaald, zonder rekening te houden met toekomstige waardestijgingen.
Tijdens de zitting op 4 juli 2005 werden de standpunten van beide partijen toegelicht. De belanghebbende stelde dat de inspecteur de toekomstige inflatie niet in aanmerking had moeten nemen bij de bepaling van de restwaarde. De inspecteur daarentegen verdedigde zijn standpunt dat de restwaarde wel degelijk rekening moest houden met toekomstige waardestijgingen, om te voorkomen dat verliezen worden genomen die niet zijn geleden. Het hof oordeelde dat de opstal en de ondergrond als één bedrijfsmiddel moesten worden beschouwd, en dat de inspecteur de correctie van de afschrijving terecht had doorgevoerd.
Het hof concludeerde dat de belanghebbende in de jaren tot 2000 een onjuist afschrijvingsbedrag had gehanteerd en dat de inspecteur het belastbaar bedrag voor het jaar 2000 niet te hoog had vastgesteld. De beslissing van het hof was dat het beroep van de belanghebbende ongegrond werd verklaard, en er werden geen proceskosten aan de inspecteur opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzitter, prof. mr. E. Aardema, in aanwezigheid van de griffier J.M. Gerrits.