2. De feiten.
Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting staat als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen het volgende vast.
2.1. E B.A. en F B.A. waren tezamen aandeelhouder van de op 28 november 1996 opgerichte vennootschap G B.V.. Eerstgenoemde coöperatie bezat 210.034 aandelen (87%) ter waarde van ƒ 100,-- en laatstgenoemde 31.385 aandelen (13%). E B.A. en G B.V. waren tot de fusiedatum van 29 november 1999 verenigd in een fiscale eenheid voor de omzetbelasting.
2.2. Op 15 april 1999 is een fusieovereenkomst gesloten tussen voornoemde E B.A. en H B.V., waarvan de aandelen voor 100% in handen zijn van I. Oogmerk van de fusie was een samenwerking tussen beide partijen en het bundelen van wederzijdse activiteiten om de continuïteit van de bedrijven voor de toekomst te waarborgen. Onderdeel van de samenwerking was een fusie tussen G B.V., H B.V. en J B.V., waarvan de aandelen voor 100% in handen waren van H B.V..
2.3. In het kader van de onder 2.2 vermelde fusieovereenkomst hebben meerdere rechtshandelingen plaatsgevonden die geacht moeten worden te zijn samengevallen op de fusiedatum van 29 november 1999. Deze rechtshandelingen zijn hierna opgenomen onder 2.4 tot en met 2.7.
2.4. Bij akte van oprichting van 30 juni 1999 is door E B.A., F B.A. en I opgericht K B.V., later genoemd X B.V. (de belanghebbende). Door E B.A. zijn alle aandelen in G B.V. ingebracht in de nieuwe vennootschap tegen uitreiking van 420.068 aandelen in de nieuwe vennootschap. Door een juridische fusie met (later) belanghebbende verdwijnen G B.V., H B.V. en J B.V.
2.5. Ondertussen gaat E B.A. over tot een afsplitsing van activiteiten, activa en/of passiva, rechten en verplichtingen. De af te splitsen activiteiten betreffen de belangenbehartiging voor leden/telers. De af te splitsen zaken worden verkregen door een (nieuw) op te richten coöperatie, genaamd L B.A.. Leden van de oude coöperatie worden automatisch lid van de nieuwe coöperatie. Later wordt de nieuw opgerichte coöperatie omgezet in M en fuseert met de N (voorheen I) tot de O.
2.6. De overgebleven E B.A. behoudt als kapitaal de 420.068 aandelen in (later) belanghebbende (vergelijk 2.4) en wordt omgezet in P B.V.. De 420.068 aandelen worden bestemd voor personeel, (oud/niet) leden leveranciers/telers en kwekers van de coöperatie. De rechthebbenden op de aandelen zijn bij de fusie van P B.V. met (later) de belanghebbende verplicht deze aandelen te ruilen met aandelen van belanghebbende (verhouding 1 op 1) en deze aandelen vervolgens te leveren aan de O (zie 2.5) tegen uitreiking van evenzoveel certificaten. Voorafgaande hieraan wordt aan de rechthebbende niet-leden een slotuitkering toegekend van een omvang noodzakelijk om de toegekende aandelen te kunnen volstorten. De introductiekoers van de certificaten van aandelen bij uitgifte is in overleg met de belastingdienst vastgesteld op ƒ 52,50. De regels en procedures inzake het (in beperkte kring) verhandelen van deze certificaten van aandelen is vastgelegd in het reglement administratie- en beursvoorwaarden dat tot de gedingstukken behoort.
2.7. De O heeft de 420.068 certificaten als volgt verdeeld:
- 379.363 certificaten aan leveranciers/telers die lid waren van de E B.A;
- 36.870 certificaten aan leveranciers/telers die geen lid waren van
de E B.A.;
- 960 certificaten aan kwekers die lid waren van de E B.A.;
- 240 certificaten aan kwekers die geen die lid waren van de E B.A. en
- 2.635 certificaten aan medewerkers van de E B.A..
De toedeling heeft plaatsgevonden met inachtneming van de “Regels
van uitgifte en verdeling”, zoals vastgesteld in de Buitengewone Algemene Vergadering van de leden van 16 april 1999. Voor de leveranciers/telers is het aantal certificaten gerelateerd aan de geleverde aardappelen. Voor leverende
leden, niet leverende leden en oud-leden zijn hun omzetten (in guldens) over maximaal de boekjaren 1988/89 tot en met 1997/98 met de E B.A. tijdens hun lidmaatschap bepalend voor de toekenning van certificaten. Voor niet-leden en leden die na 1 juli 1998 het lidmaatschap hebben verworven, worden voor de toekenning hun omzetten (in guldens) met G B.V. beschouwd over het boekjaar 1997/98. Iedere kweker of groep samenwerkende kwekers ontvangt 20 certificaten, ongeacht de omvang van het aantal geregistreerde klonen en ongeacht de duur van de overeenkomst.
Personeel tot slot ontvangt 10 certificaten per persoon met een volle werkweek.
Niet in aanmerking voor certificaten komen onder andere leveranciers/telers die zijn overleden en hun nabestaanden, alsmede geëmigreerde leveranciers/telers. Evenmin bestaat recht op certificaten ingeval een lid in oogst 1995 of 1996 of 1997 geen pootaardappelen voor de coöperatie heeft geteeld èn tijdens het lidmaatschap geen pootaardappelen heeft geteeld, alsmede in oogst 1997 geen consumptieaardappelen aan de coöperatie heeft geleverd. Ook ingeval tijdens het lidmaatschap wel pootaardappelen zijn geteeld (anders dan in oogst 1995, 1996 of 1997 voor de coöperatie), maar bovendien voor derden pootaardappelen van monopolierassen zijn geteeld, bestaat geen recht op certificaten. Oud-leden kunnen geen certificaten krijgen ingeval hun lidmaatschap is geëindigd door ontzetting of onder oplegging van uittreegeld, dan wel ingeval zij na andersoortige uittreding pootaardappelen van monopolierassen voor derden hebben geteeld. Tot slot krijgen niet-leden geen certificaten wanneer zij in oogst 1997 geen pootaardappelen voor de coöperatie hebben geteeld,
dan wel bij teelt in oogst 1997 voor de teelt van pootaardappelen oogst 1999 geen poolovereenkomst met de coöperatie hebben.
2.8. In verband met de uitgifte van vorenbedoelde certificaten verzoekt de belanghebbende in aanvulling op de bij beschikking 0019110 van 6 januari 2000 verleende teruggaaf van ƒ 1.515.249,-- een extra teruggaaf van ƒ 1.103.754,--. Dit bedrag betreft 5,6 percent van de waarde van de aan landbouwers als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (: Wet OB) toegekende certificaten van aandelen, zijnde ca. 90% van de rechthebbenden (exclusief personeel) op de certificaten.