ECLI:NL:GHLEE:2005:AU3420
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- prof. mr. E. Aardema
- mr. G.M. van der Meer
- mr. H. Bakker
- Rechtspraak.nl
Bepaling van het aan Hong Kong toe te rekenen deel van arbeidsinkomen voor vrijstelling dubbele belasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te Leeuwarden op 23 september 2005, staat de vraag centraal welk gedeelte van het arbeidsinkomen van belanghebbende moet worden toegerekend aan Hong Kong voor de berekening van de vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting. Belanghebbende, die in 1996 een belastbaar inkomen had van f 429.808,-, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag inkomstenbelasting, waarbij de inspecteur de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting had verhoogd van f 11.214,- naar f 29.596,-. De inspecteur baseerde deze verhoging op een gewijzigde berekening van het aan Hong Kong toe te rekenen deel van het arbeidsinkomen, wat leidde tot een geschil over de juiste berekening van de vrijstelling.
Belanghebbende was aandeelhouder van B BV en werkte voor C Ltd in Hong Kong, waar hij in 1996 50,5 dagen verbleef. Hij stelde dat bij de berekening van de vrijstelling rekening gehouden moest worden met het aantal dagen dat hij in en vanuit Hong Kong werkte, inclusief alle reis- en verblijfsdagen. De inspecteur daarentegen betoogde dat niet alle verblijfsdagen in Hong Kong als werkdagen konden worden aangemerkt en dat de berekening van belanghebbende niet correct was.
Het hof oordeelde dat de berekening van de inspecteur juist was, waarbij het aantal dagen dat in Hong Kong was gewerkt werd vastgesteld op 46,5 dagen. De noemer voor de berekening werd vastgesteld op 270,5 dagen, rekening houdend met weekenddagen en andere factoren. Het hof concludeerde dat de aanslag, zoals door de inspecteur ambtshalve was verminderd, gehandhaafd diende te worden. De uitspraak van de inspecteur werd vernietigd, maar de aanslag bleef in stand zoals deze was verminderd. Het hof kende geen proceskostenvergoeding toe aan belanghebbende.