1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan de belanghebbende is voor het jaar 2000 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (: IB/PV) opgelegd naar een belastbaar inkomen van nihil.
1.2. Bij brief van 18 juni 2003 heeft de inspecteur de belanghebbende onder meer meegedeeld dat met het inkomen van het jaar 2000 een verlies is verrekend tot een bedrag van ƒ 25.704,--. De inspecteur heeft hierbij vermeld dat deze brief een voor bezwaar vatbare beschikking is.
1.3. Op 24 juni 2003 heeft de inspecteur van de belanghebbende een bezwaarschrift ontvangen gericht tegen de onder punt 1.2 bedoelde beschikking.
1.4. De inspecteur heeft op 8 september 2003 uitspraak gedaan op belanghebbendes bezwaar. Hierbij heeft de inspecteur het bezwaar afgewezen.
1.5. De belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen bij een beroepschrift (met bijlagen) dat op 25 september 2003 bij het gerechtshof is ingekomen.
1.6. Van de inspecteur heeft het gerechtshof op 27 oktober 2003 een verweerschrift ontvangen.
1.7. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden ter zitting van het gerechtshof op 7 mei 2004, gehouden te Leeuwarden, alwaar aanwezig waren belanghebbendes echtgenoot als gemachtigde van de belanghebbende alsmede namens inspecteur drs. A. Ter zitting zijn gezamenlijk met de onderhavige zaak behandeld belanghebbendes zaak met het kenmerk BK 593/03 alsmede de zaken van belanghebbendes echtgenoot met de kenmerken BK 298/03, BK 299/03, BK 300/03, BK 301/03, BK 302/03, BK 437/03, BK 438/03 en BK 271/03.
1.8. De voorzitter heeft het onderzoek ter voormelde zitting geschorst teneinde partijen schriftelijk te verzoeken gegevens te verstrekken naar aanleiding van de op de zitting naar voren gekomen vragen alsmede eventueel na de zitting bij het hof opgekomen vragen.
1.9. Op 11 mei 2004 en op 17 mei 2004 zijn bij het gerechtshof brieven (met bijlagen) van belanghebbendes gemachtigde ingekomen. Bij deze brieven heeft belanghebbendes gemachtigde onder meer het gerechtshof verzocht om meer dan zestig getuigen te horen.
1.10. Bij brieven (met bijlagen) van 18 mei 2004 heeft het gerechtshof partijen verzocht de in een bijlage bij die brieven gevraagde gegevens te verstrekken. In de aan de belanghebbendes gemachtigde gerichte brief heeft het gerechtshof hem erop gewezen dat hij zijn verzoek tot het horen van getuigen dient te specificeren.
1.11. Van de belanghebbendes gemachtigde is vervolgens op 4 juni 2004 een brief (met bijlagen) ingekomen. Bij deze brief heeft hij zijn verzoek tot het horen van getuigen beperkt tot het horen van een zevental getuigen. Tevens heeft belanghebbendes gemachtigde op 9 juni 2004 een brief (met bijlagen) bij het gerechtshof ingediend.
1.12. Op 24 juni 2004 is van de inspecteur een schriftelijke reactie (met bijlagen) bij het gerechtshof ingekomen.
1.13. Op 6 juli 2004 heeft het gerechtshof van de gemachtigde van de belanghebbende een brief (met bijlagen) ontvangen. Verder heeft het gerechtshof op 20 september 2004 een brief, op 28 september 2004 een brief met bijlage en op 1 oktober 2004 een brief van belanghebbendes gemachtigde ontvangen.
1.14. Op 21 april 2005 heeft de gemachtigde van de belanghebbende naar aanleiding van de uitnodiging voor de op 26 mei 2005 te houden zitting bij gerechtshof een brief ingediend, waarin hij onder meer aangeeft op die dag niet ter zitting aanwezig te kunnen zijn. Het gerechtshof heeft vervolgens deze zitting verplaatst naar 2 juni 2005.
1.15. Ter zitting van 2 juni 2005, gehouden te Leeuwarden heeft een getuigenverhoor alsmede een nadere mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. Ter zitting zijn wederom gezamenlijk met de onderhavige zaak behandeld de onder punt 1.7 genoemde zaken van de belanghebbende en haar echtgenoot. Ter zitting zijn verschenen de echtgenoot van de belanghebbende als belanghebbendes gemachtigde, bijgestaan door de heer B alsmede namens de inspecteur drs. A en mr. C. Verder zijn verschenen en gehoord de door het gerechtshof opgeroepen getuigen de heren D, E, F en G. De verklaringen van de getuigen zijn ter zitting op schrift gesteld en aan de getuigen voorgelezen. De getuigen hebben de verklaringen ter zitting ondertekend. De voorzitter heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
1.16. Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.