ECLI:NL:GHLEE:2005:AT6215
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tariefbepaling onroerende-zaakbelastingen voor een onroerende zaak met recreatieve bestemming
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, staat het tarief voor de onroerende-zaakbelastingen (ozb) voor het jaar 2004 centraal. De belanghebbende, eigenaar van een onroerende zaak aan de a-straat 18 te Z, had bezwaar gemaakt tegen de opgelegde aanslagen ozb, die waren berekend op basis van het tarief voor niet-woningen. De heffingsambtenaar had de aanslagen gehandhaafd, maar de belanghebbende was van mening dat het tarief voor woningen van toepassing moest zijn.
De procedure begon met de oplegging van de aanslagen op 31 maart 2003, waarna de belanghebbende tijdig bezwaar indiende. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond op 13 mei 2004. Hierna volgde een beroepschrift van de belanghebbende op 22 juni 2004. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 maart 2005, waar de heffingsambtenaar niet aanwezig was, heeft de belanghebbende zijn standpunt toegelicht en bewijsstukken overgelegd. Het hof heeft het onderzoek gesloten, maar heropend om de heffingsambtenaar in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren.
Na de reactie van de heffingsambtenaar op 27 april 2005, waarin hij aangaf dat een nieuwe zitting niet noodzakelijk was, heeft de belanghebbende laten weten dat hij zonder nadere zitting op het beroep wilde laten beslissen. Het hof heeft vastgesteld dat de onroerende zaak, die in 2000 van bestemming was gewijzigd naar 'wonen en recreatieve verblijfsrecreatie', als woning moet worden aangemerkt. Dit leidde tot de conclusie dat het voor woningen geldende tarief van toepassing is.
Het hof heeft de aanslagen onroerende-zaakbelastingen verminderd tot € 397,20 voor de eigenarenbelasting en € 318,-- voor de gebruikersbelasting. Tevens is de gemeente De Marne veroordeeld tot het vergoeden van de kosten die de belanghebbende heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep, vastgesteld op € 10,--. De uitspraak werd gedaan op 20 mei 2005 door mr. G.M. van der Meer, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Jong.