4.1. Op grond van artikel 10, lid 1 van de Wet is loon al hetgeen uit een dienstbetrekking wordt genoten.
4.2. Voor de jaren 1998 tot en met 2000 geldt dat een vergoeding voor kleding belast is, tenzij sprake is van werkkleding (artikel 11, lid 1, letter j, juncto artikel 15, lid 1, letter f , van de Wet).
In artikel 15, lid 7, van de Wet is bepaald dat kleding als werkkleding wordt aangemerkt indien zij:
a. uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is om bij het verwerven van het loon te dragen, of
b. is voorzien van zodanige uiterlijke kenmerken dat daaruit blijkt dat deze uitsluitend is bestemd om bij het verwerven van het loon te dragen.
4.3 In artikel 18 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990 is geregeld dat kleding die niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is om bij het verwerven van het loon te dragen, slechts als werkkleding wordt aangemerkt indien zij is voorzien van een of meer duidelijke zichtbare, aan de inhoudingsplichtige gebonden beeldmerken met een oppervlakte van tezamen ten minste 70 cm².
4.4 Voor het jaar 2001 geldt dat een vergoeding voor werkkleding een vrije vergoeding is ingevolge artikel 11, lid 1, letter a, juncto artikel 15, letter a, juncto artikel 15a, lid 1, letter b, van de Wet (wettekst 2001)
4.5 Blijkens artikel 24 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 wordt voor de toepassing van artikel 15a, lid 1, letter b kleding slechts als werkkleding aangemerkt indien zij:
a. uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is om tijdens de vervulling van de dienstbetrekking te worden gedragen;
b. is voorzien van een of meer duidelijke zichtbare, aan de inhoudingsplichtige gebonden beeldmerken met een oppervlakte van tezamen ten minste 70 cm².
4.6 Naar het oordeel van het hof heeft belanghebbende ten aanzien van de trainingspakken, regenjacks en sportshirts voldoende aannemelijk gemaakt dat deze kledingstukken zijn voorzien van het clublogo en dat zij ook overigens voldoen aan de bovenvermelde wettelijke bepalingen om als werkkleding in fiscale
zin te kunnen worden aangemerkt. Het hof heeft dit afgeleid uit de door belanghebbende bij brief van 9 september 2004 overgelegde schriftelijke verklaringen van een drietal in de onderhavige periode in dienst zijnde trainers, in samenhang en onderling verband bezien met de daartoe ter zittingen namens belanghebbende verstrekte mondelinge en visuele uitleg. Hieruit blijkt dat de trainers zelf hun werkkleding kopen en belanghebbende de verenigingsnaam en het clublogo op voornoemde kledingstukken drukken. De vergoedingen die belanghebbende in dat verband aan haar trainers heeft verstrekt zijn daarom onbelast over de jaren 1998 tot en met 2000 en dienen voorts als vrije vergoedingen te worden beschouwd voor zover deze betrekking hebben op het jaar 2001. Het hof zal voor de hoogte van de normbedragen voor deze kledingstukken aansluiten bij de onder rechtsoverweging 3.3 genoemde brief van 30 september 2004 van de inspecteur, welke normbedragen ook door de belanghebbende worden gehanteerd blijkens haar beroepschrift.
Met betrekking tot de overige kledingstukken in de vorm van een sportbroek, schoenen, kousen en sokken is door de inspecteur onweersproken gesteld dat deze niet zijn voorzien van een clublogo. Deze kledingstukken kunnen daarom niet als werkkleding in fiscale zin gelden en eventuele vergoedingen daarvoor zijn door de inspecteur naar het oordeel van het hof dan ook terecht niet als onbelast c.q. als vrije vergoedingen aangemerkt.
4.7 Anders dan belanghebbende meent is voor de onderhavige naheffingsaanslag niet het "Aanvullingsblad 2 Vrijstellingsgrenzen werknemersverzekeringen 2000" van toepassing en de daarin opgenomen vrijstellingsgrens voor benodigde attributen (voetbalschoenen) van ƒ 220,--, maar het "Aanvullingsblad 1 Vrijstellingsgrenzen loonbelasting en premie volksverzekeringen 2000" waarin voor de sportwerkgever van veldvoetbal geen vrijstellingsbedragen zijn opgenomen. Voetbalschoenen worden door de inspecteur als het gaat om de loonbelasting/premie volksverzekeringen aangemerkt als kleding. Ten aanzien van deze voetbalschoenen is door de inspecteur onweersproken gesteld dat deze schoenen niet zijn voorzien van een logo. Bovendien kan van voetbalschoenen niet gezegd worden dat zij uitsluitend dan wel nagenoeg uitsluitend geschikt zijn om tijdens de uitoefening van de dienstbetrekking te dragen. De inspecteur heeft naar het oordeel van het hof deze voetbalschoenen dan ook terecht niet onder het fiscale begrip werkkleding laten vallen en de vergoeding voor de voetbalschoenen terecht tot het loon gerekend.
4.8 De stelling van belanghebbende dat de andere inspecties van de belastingdienst in Groningen en Fryslân voor kleding, inclusief voetbalschoenen, ook voor de loonbelasting en de premie volksverzekeringen de normbedragen hanteren zoals opgenomen in het "aanvullingsblad 2 vrijstellingsgrenzen werknemersverzekerin-gen 2000", wordt door de inspecteur bestreden. Belanghebbende heeft haar stelling naar het oordeel van het hof niet aannemelijk gemaakt, ook niet nadat het hof belanghebbende daartoe uitdrukkelijk heeft uitgenodigd op de zitting van 23 juni 2004. Ook overigens zijn geen feiten gesteld en aannemelijk geworden die er toe leiden dat sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel door de inspecteur.
4.9 Voor de jaren 1998 tot en met 2000 kent de Wet voor vergoedingen voor kleine consumpties, bijvoorbeeld koffie en thee, geen vrijstelling, zodat de correctie voor die jaren terecht door de inspecteur is aangebracht. Voor het jaar 2001 ligt dat anders, aangezien met ingang van dat jaar in artikel 15a, lid 1, letter a, van de Wet is geregeld dat een (onbelaste) vrije vergoeding kan worden gegeven voor consumpties die geen deel uitmaken van een maaltijd en, zo blijkt uit artikel 46 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001, waarvoor zonder nader bewijs in principe ƒ 1,19 per gewerkte dag mag worden vergoed. Uit het door de inspecteur in zijn brief van 30 september 2004 verstrekte overzicht heeft de inspecteur met betrekking tot de vergoeding voor kleine consumpties alsnog onderscheid gemaakt tussen de jaren 1998 tot en met 2000 en het jaar 2001 en voor laatstgenoemd jaar deze vergoeding niet langer belast.