ECLI:NL:GHLEE:2005:AT2841
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.M. van der Meer
- J. Huiskes
- H. Bakker
- Rechtspraak.nl
Terecht opgelegde naheffingsaanslag en verzuimboete in loonbelastingzaak
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, staat de vraag centraal of de naheffingsaanslag en verzuimboete die aan belanghebbende zijn opgelegd terecht zijn. De naheffingsaanslag betreft een bedrag van € 23.877,- aan enkelvoudige belasting over de periode van 1 januari 2000 tot en met 28 februari 2002, en een verzuimboete van € 2.386,-. De inspecteur had de naheffingsaanslag na bezwaar verminderd tot € 20.889,-, met een verlaagde boete en heffingsrente. Belanghebbende, een metselbedrijf, betwistte de hoogte van de naheffingsaanslag en de verzuimboete, en voerde aan dat de inspecteur onterecht had gehandeld door bepaalde vergoedingen als bovenmatig aan te merken.
Het hof heeft vastgesteld dat de inspecteur een boekenonderzoek had ingesteld en dat er onregelmatigheden waren geconstateerd met betrekking tot de uitbetaalde vergoedingen aan werknemers. De inspecteur had een steekproef uitgevoerd en de resultaten daarvan gebruikt om de naheffingsaanslag te onderbouwen. Belanghebbende voerde aan dat de inspecteur de steekproef niet representatief had uitgevoerd en dat bepaalde vergoedingen niet als bovenmatig konden worden aangemerkt. Het hof oordeelde echter dat de inspecteur terecht had gehandeld en dat de vergoedingen niet aan de wettelijke eisen voldeden.
De rechtsoverwegingen van het hof benadrukken dat vaste vergoedingen niet tot het loon behoren als deze per kostencategorie zijn gespecificeerd. Aangezien de inspecteur niet onterecht had gehandeld door de steekproef te delen door het aantal werknemers en de argumenten van belanghebbende niet voldoende waren om de naheffingsaanslag te verminderen, werd het beroep ongegrond verklaard. Het hof oordeelde dat de boete van 10% passend was en dat er geen omstandigheden waren om deze te matigen. De uitspraak werd op 30 maart 2005 gedaan en de beslissing werd aan beide partijen en de Hoge Raad verzonden.