ECLI:NL:GHLEE:2005:AS6242
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.S. Bartstra
- H.H.A. Fransen
- P.W. van Straalen
- Rechtspraak.nl
Geschil over de rechtmatigheid van aanslagen waterschapsomslag voor onroerende zaken
In deze zaak is er een geschil tussen de belanghebbende en de ambtenaar over de rechtmatigheid van de aanslag waterschapsomslag 2002 voor het object a-weg 9a. De ambtenaar heeft op 31 mei 2002 aanslagen opgelegd, waartegen de belanghebbende bezwaar heeft gemaakt. Het bezwaar werd ongegrond verklaard door de ambtenaar op 28 januari 2003, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het gerechtshof. De belanghebbende stelt dat het object a-weg 9a niet bestaat en dat hij geen belasting zou moeten betalen voor iets dat niet bestaat. De ambtenaar daarentegen stelt dat de aanslagen terecht zijn opgelegd op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en de Waterschapswet.
Tijdens de zittingen is gebleken dat de belanghebbende niet is verschenen, terwijl hij op de hoogte was van de zittingsdata. Het gerechtshof heeft de feiten en standpunten van beide partijen in overweging genomen. De belanghebbende is mede-eigenaar van percelen in de gemeente L, waar de aanslagen betrekking op hebben. De gemeente heeft de waarde van de onroerende zaken vastgesteld, en de ambtenaar heeft de aanslagen gebaseerd op deze waardevaststelling.
Het gerechtshof concludeert dat de ambtenaar op basis van de geldende wet- en regelgeving terecht afzonderlijke aanslagen heeft opgelegd voor de onroerende zaken a-weg 9 en a-weg 9a. De belanghebbende heeft niet voldoende feiten aangedragen om aan te tonen dat a-weg 9a niet als afzonderlijke onroerende zaak kan worden aangemerkt. Het hof oordeelt dat de aanslagen correct zijn vastgesteld en verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.