ECLI:NL:GHLEE:2005:AS3938
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.M. van der Meer
- J. Huiskes
- H. Bakker
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het jaar 1990 en de vraag naar nieuw feit
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, staat de navorderingsaanslag voor de inkomstenbelasting van het jaar 1990 centraal. De belanghebbende, die een spaartegoed had op een buitenlandse rekening, werd aanvankelijk aangeslagen naar een belastbaar inkomen van f. 95.000. Later werd een navorderingsaanslag opgelegd naar aanleiding van nieuwe informatie over zijn spaartegoed, wat leidde tot een herziening van het belastbaar inkomen naar f. 112.360. De inspecteur handhaafde de navorderingsaanslag na bezwaar van de belanghebbende, die in beroep ging tegen deze beslissing.
Tijdens de zitting op 29 oktober 2004 werd de zaak behandeld, waarbij zowel de belanghebbende als de inspecteur hun standpunten naar voren brachten. De belanghebbende betwistte de navorderingsaanslag en stelde dat de inspecteur niet over een nieuw feit beschikte, terwijl de inspecteur stelde dat er wel degelijk sprake was van een nieuw feit en dat de navorderingstermijn van twaalf jaren van toepassing was. Het hof oordeelde dat de inspecteur de navorderingsaanslag terecht had opgelegd, omdat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat de inspecteur op de hoogte had kunnen zijn van het spaartegoed.
Het hof concludeerde dat de navorderingsaanslag tijdig was opgelegd en dat de inspecteur geen verhoging had opgelegd omdat er sprake was van een vrijwillige verbetering. De uitspraak van het hof was dat het beroep van de belanghebbende ongegrond werd verklaard, en de proceskosten werden niet toegewezen. De uitspraak werd op 21 januari 2005 gedaan door de voorzitter en de griffier, en de belanghebbende ontving een afschrift van de uitspraak per aangetekende post.