ECLI:NL:GHLEE:2005:AS3235

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
14 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 244/03 Forensenbelasting
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag forensenbelasting 2001 en ontvankelijkheid bezwaar

In deze zaak gaat het om de vraag of de belanghebbende terecht is aangeslagen voor de forensenbelasting over het jaar 2001. De belanghebbende ontkent dat zij de woning op meer dan 90 dagen ter beschikking heeft gehouden voor zichzelf of haar gezin. De aanslag is opgelegd op basis van een aanslagbiljet van 15 augustus 2001, waartegen de belanghebbende bezwaar heeft gemaakt. Dit bezwaar werd door de ambtenaar op 28 november 2002 niet-ontvankelijk verklaard, maar de belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden.

De mondelinge behandeling vond plaats op 24 februari 2004. De belanghebbende heeft bewijsstukken overgelegd ter onderbouwing van haar stelling dat zij de woning minder dan 90 dagen ter beschikking heeft gehad. De ambtenaar heeft echter geconcludeerd tot handhaving van de aanslag. Het hof heeft vastgesteld dat de woning in 2001 in totaal 120 dagen ter beschikking stond van de belanghebbende, wat meer is dan de toegestane 90 dagen.

Het hof heeft de uitspraak van de ambtenaar vernietigd, het bezwaar ontvankelijk verklaard, maar de aanslag forensenbelasting gehandhaafd. Tevens is de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de belanghebbende. De uitspraak is gedaan op 14 januari 2005 door de voorzitter, mr. G.M. van der Meer, in aanwezigheid van de griffier, de heer M. Haarsma.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
BK-03/00244 14 januari 2005
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwar-den, zesde enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van
X wonende te Z (: de belanghebbende)
tegen de uitspraak van
de heffingsambtenaar van de gemeente Nijefurd (: de ambtenaar)
gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de aan haar opgelegde aanslag forensenbelasting ter zake van het jaar 2001.
1. De procesgang
1.1. Belanghebbende is bij aanslagbiljet d.d. 15 augustus 2001
aangeslagen in de forensenbelasting 2001.
1.2. Het bezwaar tegen deze aanslag heeft de ambtenaar bij uitspraak
van 28 november 2002 niet-ontvankelijk verklaard. Ambtshalve heeft hij de aanslag gehandhaafd. De uitspraak is op 17 februari 2003 verzonden.
1.3. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende bij een op 13 maart 2003 bij het hof binnengekomen beroepschrift, met bijlagen, beroep ingesteld.
1.4. Van de ambtenaar is op 28 mei 2003 een verweerschrift met
bijlagen ontvangen.
1.5. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op de
zitting van 24 februari 2004 te Leeuwarden.
1.6. Namens de belanghebbende is toen verschenen mr A, advocaat te L. Tevens is verschenen de heffingsambtenaar de heer B.
1.7. Mr A heeft zijn pleitnota voorgedragen en overgelegd.
1.8. Ter zitting is de zaak aangehouden teneinde de belanghebbende in de gelegenheid te stellen bewijs van haar stellingen te leveren.
1.9. Op 6 mei 2004 is bij faxbericht een opgave van belanghebbende betreffende het gebruik van bedoelde vakantiewoning te M binnengekomen.
1.10. Bij een op 23 juni 2004 binnengekomen brief heeft de ambtenaar op deze opgave van belanghebbende gereageerd.
1.11. Met toestemming van partijen volgt zonder nadere zitting een schriftelijke uitspraak.
1.12. Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
2. Het geschil en de standpunten van partijen.
2.1. In geschil is het antwoord op de vraag of er grond is voor de aan belanghebbende opgelegde aanslag forensenbelasting 2001. Niet meer in geschil is dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard.
2.2. De belanghebbende beantwoordt de vraag ontkennend. Volgens haar houdt zij op minder dan 90 dagen van het belastingjaar de woning a-straat 8 te M beschikbaar voor zich of haar gezin.
2.3. De ambtenaar concludeert tot ontvankelijk verklaring van het bezwaar en handhaving van de aanslag.
2.4. Voor een meer uitvoerige uiteenzetting van de standpunten van partijen verwijst het hof naar de gedingstukken.
Partijen hebben daaraan ter zitting geen nadere gronden aangevoerd.
3. De overwegingen omtrent het geschil.
3.1. Ingevolge artikel 2, eerte lid, van de "Verordening forensenbelasting 1999" van de gemeente Nijefurd (: de verordening) wordt onder de naam forensenbelasting een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
3.3. Belanghebbende stelt dat zij in 2001 op minder dan 90 dagen bedoelde woning voor zich of haar gezin beschikbaar heeft gehouden.
Zij heeft voor de onderbouwing van haar stelling een overzicht van het gebruik van de woning in 2001 overgelegd.
3.4. Volgens het overzicht stond de woning in de maanden februari, mei, juli, augustus en december voor 50 % ter beschikking van belanghebbende. Er van uitgaande dat een maand gemiddeld 30 dagen telt, had belanghebbende op basis van deze opgave de woning 5 maanden à 15 dagen is 75 dagen tot haar beschikking. Voorts volgt uit het overzicht dat de woning in de maanden maart en november gedurende 45 dagen niet ter beschikking van een ander stond. Nu de belanghebbende eigenaar is van de woning, heeft de heffingsambtenaar niet onjuist gehandeld door deze dagen toe te rekenen aan de belanghebbende. Derhalve stond de woning in 2001 in totaal 120 dagen, derhalve meer dan 90 dagen, ter beschikking van belanghebbende.
3.5. Aldus is aan belanghebbende terecht een aanslag in de forensenbelasting 2001 opgelegd, zodat het gelijk aan de zijde van de heffingsambtenaar is.
3.6. Het beroep is gelet op het onder 2.1 vermeldde echter gegrond.
4. De proceskosten.
In de omstandigheden van het geval vindt het gerechtshof aanleiding op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht de heffingsambtenaar te veroordelen in de kosten, die de belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken. Het gerechtshof bepaalt deze kosten op € 120,75 aan kosten van door een derde vanaf de zitting beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarbij is het hof uitgegaan van een zeer licht gewicht van de zaak. Deze koste dienen te worden gedragen door de gemeente Nijefurd.
5. De beslissing.
Het hof:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
verklaart het bezwaar ontvankelijk;
handhaaft de aanslag forensenbelasting 2001;
verstaat dat de heffingsambtenaar het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 31,-- aan haar vergoedt;
veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling aan de belanghebbende van een tegemoetkoming in de proceskosten van € 120,75 en
wijst de gemeente Nijefurd aan als de rechtspersoon die deze kosten heeft te dragen.
Vastgesteld op 14 januari 2005 door mr. G.M. van der Meer, raadsheer als voorzitter, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de heer M. Haarsma als griffier en op die dag in het openbaar uitgesproken te Leeuwarden, door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier.
Op 19 januari 2005 afschrift
aangetekend verzonden aan beide partijen.