ECLI:NL:GHLEE:2004:AQ6651
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.M. van der Meer
- M. Haarsma
- Rechtspraak.nl
Beroep inzake renteaftrek op aangekochte grond als aanhorigheid van eigen woning
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 6 augustus 2004, staat de vraag centraal of een perceel grond, aangekocht door de belanghebbende op 1 maart 2001, moet worden aangemerkt als aanhorigheid van haar eigen woning aan de a-straat 116. De belanghebbende had de grond gekocht met de intentie deze als aanhorigheid te beschouwen, wat zou impliceren dat de rente op de hypothecaire lening voor deze grond aftrekbaar zou zijn. De inspecteur van de Belastingdienst had echter de renteaftrek gecorrigeerd, wat leidde tot het beroep van de belanghebbende.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 juni 2004, waarbij de belanghebbende en haar echtgenoot aanwezig waren, werd de zaak besproken. De belanghebbende stelde dat zij op basis van telefonische informatie van de belastingdienst en een eerder aangekocht perceel grond, dat als aanhorigheid was aangemerkt, erop mocht vertrouwen dat ook het nieuwe perceel als aanhorigheid zou worden beschouwd. Het hof oordeelde echter dat het aangekochte perceel, dat gescheiden was van de eigen woning door een sloot, niet als aanhorigheid kon worden aangemerkt. De sloot mocht niet worden gedempt, wat de verbinding tussen de grond en de woning verder bemoeilijkte.
Het hof concludeerde dat het perceel grond niet bij de eigen woning hoorde, en dat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd voor haar claim op renteaftrek. De eerdere aanname dat het perceel als aanhorigheid kon worden beschouwd, was niet van toepassing gezien de gewijzigde omstandigheden. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en het hof achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzitter, mr. G.M. van der Meer, in aanwezigheid van griffier M. Haarsma.