ECLI:NL:GHLEE:2004:AP8937
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- prof.mr. E. Aardema
- mr. G.M. van der Meer
- mr. G.W.B. van Westen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en de kwalificatie van uitgaven als onderhoudskosten of kosten tot verbetering
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de kwalificatie van uitgaven voor een gashaard en de oprit/bestrating van de woning van de belanghebbende. De belanghebbende had een aanslag inkomstenbelasting ontvangen, waarbij de inspecteur bepaalde kosten niet in aftrek had toegestaan. De belanghebbende stelde dat de uitgaven voor de gashaard en de bestrating als onderhoudskosten moesten worden aangemerkt, terwijl de inspecteur van mening was dat het hier ging om kosten tot verbetering.
De belanghebbende had in haar aangifte een bedrag van ƒ 6.992,-- voor de gashaard en ƒ 56.588,-- voor de oprit/bestrating opgevoerd als aftrekbare kosten. De inspecteur handhaafde de aanslag en stelde dat de uitgaven niet waren gedaan om de woning in bruikbare staat te houden, maar om wezenlijke veranderingen aan te brengen. De zaak werd behandeld op een zitting waar de inspecteur aanwezig was, maar de belanghebbende niet.
Het hof oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat de uitgaven voor de gashaard en de bestrating als onderhoudskosten konden worden aangemerkt. De gashaard werd gezien als een wezenlijke verandering ten opzichte van de open haard, en de aanpassingen aan de oprit en bestrating werden ook als verbeteringen gekwalificeerd. Het hof verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en wees de kosten van de procedure af, omdat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.