ECLI:NL:GHLEE:2004:AO8031
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.H.A. Fransen
- F.J.W. Drion
- G.M. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Waarde vaststelling onroerende zaken in het kader van de Wet waardering onroerende zaken
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 9 april 2004, gaat het om een geschil tussen belanghebbende, een eigenaar en/of gebruiker van een korfbal- en trainingscomplex, en de ambtenaar van de gemeente Opsterland over de waardering van onroerende zaken per 1 januari 1999. De betrokken onroerende zaken zijn een kantine, kleedkamers en een veld, gelegen aan de a-wei 2 d te Z. De ambtenaar had eerder de waarde van deze onroerende zaken vastgesteld op respectievelijk f 238.000,-, f 63.000,- en f 120.000,-, maar na bezwaar van belanghebbende zijn deze waarden verlaagd tot f 196.000,-, f 58.000,- en f 112.000,-. Belanghebbende is het niet eens met deze waarderingen en heeft beroep aangetekend bij het hof.
Het hof heeft de standpunten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Belanghebbende stelt dat de waarden voor de kantine, kleedkamers en het veld lager moeten zijn, terwijl de ambtenaar van mening is dat de vastgestelde waarden niet te hoog zijn. Het hof heeft de taxatierapporten van de ambtenaar en de door hem ingeschakelde taxateur, dhr. B, beoordeeld. Het hof concludeert dat de taxateur de waarden zorgvuldig en gedetailleerd heeft onderbouwd en dat de door hem gehanteerde vervangingswaarden voor de onroerende zaken realistisch zijn.
De beslissing van het hof is dat het beroep van belanghebbende ongegrond wordt verklaard. Het hof oordeelt dat de ambtenaar de vervangingswaarden niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld en dat de waarderingen in overeenstemming zijn met de Wet waardering onroerende zaken. De proceskosten worden niet vergoed, aangezien er geen aanleiding is om de ambtenaar te veroordelen tot betaling van een tegemoetkoming in gemaakte proceskosten.