ECLI:NL:GHLEE:2004:AO2995
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van energiepremie en tijdigheid van de aanvraag
In deze zaak gaat het om de vraag of het verzoek van de belanghebbende om toekenning van een energiepremie tijdig is ingediend. De belanghebbende had op 31 oktober 2001 een verzoek ingediend bij energiebedrijf Nuon voor een energiepremie in verband met de plaatsing van een zonneboiler in zijn nieuwbouwwoning. Dit verzoek werd door Nuon afgewezen op 27 november 2001, omdat het niet binnen de gestelde termijn van dertien weken na de laatste betaling was ingediend. De belanghebbende heeft vervolgens de inspecteur verzocht om een uitspraak te doen, maar ook deze weigerde de aanvraag goed te keuren. De belanghebbende ging in beroep bij het gerechtshof, waar de mondelinge behandeling op 3 oktober 2003 plaatsvond.
Het hof heeft vastgesteld dat de zonneboiler pas in augustus 2001 in gebruik is genomen, en dat de aanvraag om de energiepremie op 31 oktober 2001 tijdig was ingediend. De inspecteur had de termijn voor indiening van de aanvraag te vroeg laten ingaan, namelijk op het moment van oplevering van de woning, terwijl de belanghebbende had betoogd dat de termijn pas begon te lopen na de ingebruikname van de zonneboiler. Het hof oordeelde dat de belanghebbende recht had op de energiepremie van € 680,67, en vernietigde de eerdere uitspraak van de inspecteur.
Daarnaast werd de inspecteur veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de belanghebbende, die op € 12,58 werden vastgesteld. De uitspraak werd gedaan op 30 januari 2004 door mr. G.M. van der Meer, en de beslissing werd op 4 februari 2004 aan beide partijen verzonden. Het hof concludeerde dat de belanghebbende terecht aanspraak maakte op de energiepremie, en dat de inspecteur in de kosten moest worden veroordeeld.