ECLI:NL:GHLEE:2003:AI1283
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- M. Mollema
- Z. Zuidema
- M. Meijeringh
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake ontruiming door medehuurders
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat betrekking heeft op een vordering tot ontruiming door medehuurders. De appellant, die in eerste aanleg als gedaagde werd aangemerkt, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen, dat op 13 maart 2003 werd uitgesproken. De appellant heeft elf grieven ingediend, waarbij hij onder andere aanvoert dat de vordering van de geïntimeerden niet kan worden toegewezen omdat deze geen juridische basis heeft. De Hoge Raad heeft in een eerder arrest van 16 oktober 1992, NJ 1993,167, bepaald dat huurders niet zelfstandig een vordering tot ontruiming kunnen instellen tegen medehuurders die onrechtmatig overlast veroorzaken. Dit arrest vormt de basis voor de beoordeling van de huidige zaak.
Het hof overweegt dat de geïntimeerden zich tot de verhuurder kunnen wenden voor eventuele (rechts)maatregelen, en dat de bewonersvereniging als verhuurder de vordering had kunnen indienen. De statuten van de vereniging bieden geen grondslag voor de vordering zoals deze is ingesteld, aangezien deze betrekking heeft op interne geschillen binnen de vereniging. Het hof concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die een afwijking van het beginsel rechtvaardigen dat huurders niet zelfstandig een ontruimingsvordering kunnen instellen.
Uiteindelijk vernietigt het hof het vonnis van de rechtbank en verklaart het de geïntimeerden niet-ontvankelijk in hun vordering in eerste aanleg. Tevens worden de kosten van het geding in beide instanties aan de zijde van de appellant begroot. De uitspraak is gedaan op 20 augustus 2003 door de eerste kamer voor burgerlijke zaken van het Gerechtshof Leeuwarden.