ECLI:NL:GHLEE:2003:AG1677
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.H.A. Fransen
- F.J.W. Drion
- J. Huiskes
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en de status van Justitiële Jeugdinrichtingen als ondernemer
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 10 juni 2003, staat de vraag centraal of een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) kan worden aangemerkt als ondernemer in de zin van de omzetbelastingwetgeving. De belanghebbende, een particuliere JJI, heeft bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting die door de inspecteur was opgelegd. De inspecteur stelde dat de JJI als ondernemer moet worden aangemerkt en dat de ingebruikneming van nieuwbouw onderhevig is aan omzetbelasting. De belanghebbende betwistte dit en voerde aan dat zij geen ondernemer is, geen vrijgestelde prestaties verricht en dat de integratieheffing niet van toepassing is.
Het hof heeft vastgesteld dat de JJI bedrijfsmatig deelneemt aan het economische verkeer door het aanbieden van opvang en behandeling van jeugdigen, waarvoor zij een vergoeding ontvangt van het ministerie van Justitie. Het hof oordeelde dat de JJI, ondanks de strikte voorwaarden waaraan zij moet voldoen, voldoende zelfstandigheid heeft om als ondernemer te worden aangemerkt. De JJI verricht vrijgestelde prestaties, zoals het verzorgen van in een inrichting opgenomen personen, en de ingebruikneming van de nieuwbouw wordt aangemerkt als een levering die aan omzetbelasting is onderworpen.
Het hof verwierp het beroep van de belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel, omdat de wetgeving en het besluit waar zij zich op beriep niet van toepassing zijn op een JJI. De beslissing van de inspecteur om de naheffingsaanslag te handhaven werd dan ook bevestigd. Het hof verklaarde het beroep ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op.