ECLI:NL:GHLEE:2002:AE0159
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.W. Drion
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van beloning aan echtgenote voor consignatiediensten in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van een beloning die belanghebbende aan zijn echtgenote heeft toegekend voor het vervullen van consignatiediensten in het jaar 1993. Belanghebbende was voor dat jaar aangeslagen naar een belastbaar inkomen van f.154.797,--. De inspecteur handhaafde de aanslag na bezwaar, waarop belanghebbende in beroep ging. De zaak werd behandeld door het Gerechtshof te Leeuwarden, dat op 8 maart 2002 uitspraak deed. De feiten van de zaak zijn als volgt: belanghebbende had een dienstbetrekking bij A B.V. en ontving een loon van f.154.165,--. Zijn echtgenote zorgde ervoor dat hij bereikbaar was tijdens consignatiediensten, waarvoor hij haar een beloning van f.50.272,-- toekende. Dit bedrag wilde hij als aftrekbare kosten opvoeren in zijn aangifte inkomstenbelasting.
De inspecteur verhoogde het belastbaar inkomen van belanghebbende met het bedrag van de beloning aan zijn echtgenote en stelde dat deze beloning niet als aftrekbare kosten kon worden aangemerkt. Het hof oordeelde dat de prestaties van de echtgenote binnen de marge van hetgeen zij krachtens de huwelijksverhouding aan haar echtgenoot verschuldigd was, vielen. De beloning kon daarom niet als aftrekbare kosten worden aangemerkt. Belanghebbende stelde dat hij op basis van eerdere communicatie van de inspecteur erop had vertrouwd dat de beloning wel aftrekbaar zou zijn, maar het hof oordeelde dat er geen redelijke grond was voor dit vertrouwen. Het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard.
De uitspraak van het hof bevestigt dat de beloning aan de echtgenote niet als aftrekbare kosten kan worden aangemerkt, en dat de inspecteur geen onterecht vertrouwen heeft gewekt bij belanghebbende. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien het hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten.