ECLI:NL:GHLEE:2001:AD3976
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- K.E. Mollema
- N. Mellink
- Zuidema
- Meijeringh
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake koopovereenkomst en bodemverontreiniging
In deze zaak heeft het Gerechtshof te Leeuwarden op 19 september 2001 een arrest gewezen in hoger beroep betreffende een geschil over een koopovereenkomst. Appellanten A en B, hierna gezamenlijk aangeduid als C, hebben hoger beroep ingesteld tegen een kort geding vonnis van de president van de arrondissementsrechtbank te Groningen, waarin de president de vordering van C had afgewezen. De zaak betreft een koopovereenkomst die op 10 april 2000 was gesloten, maar waarbij C niet had gemeld dat er mogelijk sprake was van bodemverontreiniging. De president had in zijn vonnis overwogen dat het onderzoek naar bodemvervuiling, ongeacht de uitkomst, een relevante factor was voor de beslissing om de woning al dan niet te kopen.
C heeft in hoger beroep verschillende grieven ingediend, waaronder dat de president ten onrechte had overwogen dat de koopovereenkomst niet nagekomen kon worden vanwege de bodemverontreiniging. Het hof heeft geoordeeld dat C onvoldoende had aangetoond dat de bodemverontreiniging zodanig was dat de koopovereenkomst niet nagekomen hoefde te worden. Het hof heeft de grieven van C verworpen en het vonnis van de president bekrachtigd. C werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie bij de verkoop van onroerend goed, vooral met betrekking tot mogelijke milieuproblemen zoals bodemverontreiniging. Het hof concludeert dat C in beginsel onrechtmatig heeft gehandeld door geen melding te maken van het onderzoek naar bodemverontreiniging, wat de rechtsgeldigheid van de koopovereenkomst in gevaar bracht. De beslissing van het hof bevestigt dat de verplichtingen uit de koopovereenkomst nagekomen moeten worden, tenzij er onoverkomelijke redenen zijn die dit verhinderen.