ECLI:NL:GHLEE:2001:AD3373
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- prof. mr. Aardema
- mr. Fransen
- prof. dr. Dijstelbloem
- mr. Drion
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslag en lijfrentepremieaftrek in het kader van de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een belastingaanslag die belanghebbende heeft ontvangen voor het jaar 1996, waarbij hij in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen werd aangeslagen naar een belastbaar inkomen van f. 307.632,--. De inspecteur handhaafde de aanslag na bezwaar, waarbij belanghebbende in beroep ging. De kern van het geschil betreft de aftrekbaarheid van een lijfrentepremie die belanghebbende had bedongen bij de besloten vennootschap (B.V.) waarin hij zijn onderneming had ingebracht. Belanghebbende stelde dat hij recht had op aftrek van de lijfrentepremie op basis van artikel 45, vijfde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, terwijl de inspecteur dit betwistte.
De feiten tonen aan dat belanghebbende samen met zijn echtgenote een camping dreef en een voorovereenkomst had gesloten tot oprichting van de B.V. De onderneming werd op 19 december 1996 ingebracht in de B.V., maar de inspecteur stelde dat de lijfrentepremie niet in aftrek kon worden gebracht omdat de onderneming niet daadwerkelijk aan de B.V. was overgedragen in de zin van de wet. Het hof oordeelde dat de lijfrentepremie niet als tegenprestatie voor de overdracht van de onderneming aan de B.V. kon worden beschouwd, omdat de onderneming kort na de inbreng al aan een derde was verkocht.
Het hof bevestigde de uitspraak van de inspecteur en oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond dat hij recht had op de aftrek van de lijfrentepremie. De beslissing werd genomen op 31 augustus 2001, waarbij het hof geen termen aanwezig achtte voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van het Gerechtshof te Leeuwarden, met prof. mr. Aardema als vice-president en mr. Drion als raadsheer die de uitspraak ter zitting uitsprak.