ECLI:NL:GHLEE:2001:AB3069

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
31 juli 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK-00/00676
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.S. Pruiksma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1997

Op 31 juli 2001 deed het Gerechtshof te Leeuwarden uitspraak in een belastingzaak waarbij mevrouw X in beroep ging tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De aanslag, opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren Groningen, betrof een bedrag van f 1.260,--, gebaseerd op een belastbaar inkomen van f 3.380,--. Mevrouw X had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar haar bezwaar werd afgewezen. Hierop volgde een beroepsprocedure bij het hof, waarbij de mondelinge behandeling plaatsvond op 3 april 2001.

Tijdens de zitting werd door de gemachtigde van mevrouw X een pleitnota overgelegd. De inspecteur betwistte de stelling van mevrouw X dat de invorderingsvrijstelling niet was toegepast. Het hof overwoog dat het door mevrouw X aangegeven belastbare inkomen enkel gebaseerd was op looninkomsten uit dienstbetrekking, die onderworpen zijn aan loonbelasting en premie volksverzekeringen. De invorderingsvrijstelling, zoals bedoeld in artikel 65 van de Wet inkomstenbelasting 1964, was in dit geval niet van toepassing.

Het hof concludeerde dat het beroep van mevrouw X ongegrond was en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken en afschriften werden aangetekend verzonden aan beide partijen. De uitspraak werd gedaan door mr. H.S. Pruiksma, vice-president en voorzitter van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier M. Haarsma.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
nr. BK-00/00676 31 juli 2001
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, tweede enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van mevrouw X te Z (: belanghebbende) tegen de uitspraak van de inspecteur Belastingdienst/Particulieren Groningen (nader: de inspecteur), gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de haar opgelegde na te noemen aanslag in de inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen voor het jaar 1997.
1. Ontstaan en loop van het geding.
Bij aanslag d.d. 28 juni 2000, nummer
0000.006.000.H.76 heeft de inspecteur
belanghebbende over het jaar 1997 voor een bedrag van f 1.260,-- aangeslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, berekend naar een conform haar aangifte aangegeven belastbaar inkomen van
f 3.380,-- en met toepassing van tariefgroep 1.
Tegen deze aanslag heeft belanghebbende bezwaar gemaakt en vervolgens is zij van de op dat bezwaar gegeven uitspraak d.d. 21 juli 2000 bij een bij het hof op 31 augustus 2000 binnengekomen briefin beroep gekomen.
Nadat de inspecteur zijn verweerschrift (met bijlagen) had ingezonden is de mondelinge behandeling gehouden ter zitting van 3 april 2001 te Groningen, alwaar de gemachtigde van belanghebbende en de inspecteur zijn verschenen. Ter zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende een pleitnota voorgedragen en overgelegd.
Het gerechtshof heeft op 17 april 2001 mondeling uitspraak gedaan. Afschriften van het daarvan opgemaakte proces-verbaal zijn op 27 april 2001 per aangetekende post aan partijen verzonden.
Van alle genoemde en hierna nog te noemen stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
Op 22 mei 2001 is bij het gerechtshof een brief van de gemachtigde van belanghebbende binnengekomen waarin hij verzoekt om vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke. Het door de belanghebbende verschuldigde griffierecht is op 14 juni 2001 ontvangen.
2. Het geschil en de standpunten van partijen.
Belanghebbende stelt dat de inspecteur ten onrechte heeft nagelaten de invorderingsvrijstelling toe te passen. De inspecteur bestrijdt deze stelling.
3. De overwegingen met betrekking tot het geschil
3.1. Het door belanghebbende aangegeven belastbare inkomen is, gelet op de aangifte, enkel gebaseerd op ontvangen looninkomsten uit dienstbetrekking. Deze inkomsten zijn naar hun aard onderworpen aan de heffing van loonbelasting en premie volksverzekeringen. Onder zodanige omstandigheden is de invorderingsvrijstelling als bedoeld in artikel 65 van de Wet inkomstenbelasting 1964 niet van toepassing.
Daar doet niet aan af dat op het bruto loon van belanghebbende geen loonheffing is ingehouden, nu dat enkel het gevolg is van het toepassen van de op de looninkomsten van toepassing zijnde loonheffingstabel.
3.2. Het gelijk in het geschil is derhalve aan de zijde van de inspecteur, zodat moet worden beslist als hierna vermeld.
4. De conclusie.
Het beroep is ongegrond.
5. De proceskosten.
Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
7. De beslissing.
Het hof:
verklaart het beroep ongegrond.
Gedaan door mr H.S. Pruiksma, vice-president, voorzitter, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van M. Haarsma als griffier en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2001 te Leeuwarden en ondertekend door de voorzitter en de griffier.
Op 3 augustus 2001 afschrift
aangetekend verzonden aan beide
partijen.
De griffier van het Gerechtshof
te Leeuwarden.