ECLI:NL:GHDHA:2025:84

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
200.337.981/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidenten ex artikel 843a en 438 Rv in hoger beroep betreffende koopovereenkomst onroerend goed

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door Beheer Maatschappij Bouw- en Aannemingsbedrijf en Zonen B.V. tegen Nieuwerburg B.V. De zaak betreft een incident dat door Beheer is opgeworpen op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), waarin Beheer verzocht om overlegging van bepaalde stukken die relevant zijn voor de koopovereenkomst van onroerend goed. Het hof heeft geoordeeld dat Beheer rechtmatig belang heeft bij de gevraagde stukken en heeft de vordering tot overlegging van de concept-koopaktes en de correspondentie met de notaris toegewezen, met een dwangsom van € 250,- per dag voor het geval Nieuwerburg niet aan deze verplichting voldoet.

Daarnaast heeft Beheer een tweede incident opgeworpen op basis van artikel 438 Rv, waarin zij verzocht om opheffing van de gelegde beslagen. Het hof heeft deze vordering echter afgewezen, omdat een dergelijke vordering niet als incidentele vordering in hoger beroep kan worden ingesteld. Het hof heeft Beheer niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot opheffing van de beslagen, en de kosten van dit incident zijn voor rekening van Beheer. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke procesvoering en het belang van het overleggen van relevante documenten in civiele procedures.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.337.981/01
Zaaknummer rechtbank : 9807018/ CV EXPL 22-1153
Arrest in de incidenten ex artikel 843a Rv en artikel 438 Rv van 14 januari 2025
in de zaak van
Beheer Maatschappij Bouw- en Aannemingsbedrijf [… 1] en Zonen B.V.,
gevestigd in Nieuwerbrug aan den Rijn, Gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
appellante,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. S.A. van der Velden, kantoorhoudend in Utrecht,
tegen
[… 2] Nieuwerburg B.V.,
gevestigd in Nieuwerbrug aan den Rijn, Gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
geïntimeerde,
gedaagde in het incident,
advocaat: mr. H.J. Doelman, kantoorhoudend in Alphen aan den Rijn.
Het hof noemt partijen hierna Beheer en [… 2] Nieuwerbrug.

1.Procesverloop in hoger beroep

1.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 22 januari 2024, waarmee Beheer in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 26 oktober 2023;
  • de memorie van grieven van Beheer tevens houdende incidentele vorderingen en wijziging van eis, met bijlagen;
  • de memorie van antwoord in de incidenten van [… 2] Nieuwerbrug;
  • de akte wijziging (verduidelijking) eis in het incident van Beheer;
  • de antwoordakte in incident van [… 2] Nieuwerbrug.

2.De zaak in het kort

2.1
Partijen hebben overleg gevoerd over de aankoop door [… 2] Nieuwerbrug van onroerend goed aan De Bree 13 en 15 in Nieuwerbrug aan den Rijn, dat eigendom was van Beheer. Partijen zijn het oneens over de vraag of dit overleg ertoe heeft geleid dat er een koopovereenkomst tussen hen tot stand is gekomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat dit het geval is en heeft Beheer uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld tot nakoming daarvan. Ter uitvoering van het vonnis heeft Beheer het onroerend goed (blijkens de overgelegde leveringsakte) op 13 november 2023 geleverd aan [… 2] Nieuwerbrug. [… 2] Nieuwerbrug heeft op dezelfde dag beslag gelegd op de koopsom en op de bankrekening van Beheer.
2.2
Beheer heeft in dit hoger beroep twee incidenten opgeworpen. Het hof komt op een onderdeel tot een toewijzing.

3.De vorderingen in de incidenten

3.1
Beheer heeft in hoger beroep twee incidenten opgeworpen.
3.2
In
het eerste incidentvordert Beheer (na wijziging van eis in incident)
op de voet van artikel 843a Rv:
[… 2] Nieuwerbrug te veroordelen om binnen achtenveertig uur na het wijzen van het arrest in het incident, de volgende stukken over te leggen aan Beheer (elk bestand in het originele bestandsformaat):
(A) de conceptaktes (van koop en van levering), opgesteld door de notaris op instructie van [… 2] Nieuwerbrug, in de periode met ingang van 6 april 2021 tot en met 1 juli 2021;
(B) de correspondentie tussen [… 2] Nieuwerbrug en de notaris in de periode met ingang van 6 april 2021 tot en met 1 juli 2021, waarbij de notaris o.a. wordt geïnstrueerd omtrent het opstellen van de notariële akte van levering en koopakte alsmede is aangegeven welke afspraken daarin verwerkt dienen te worden;
(C) de correspondentie tussen [… 2] Nieuwerbrug en Rabobank dan wel de andere bij dit project betrokken financieringspartijen in de periode met ingang van 6 april 2021 tot en met 1 juli 2021, waarin wordt gesproken over de financiering m.b.t. het onroerend goed aan De Bree 13 en 15.
op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag dat zij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000.000,- en met veroordeling van [… 2] Nieuwerbrug in de proceskosten van het incident en met uitvoerbaar bij voorraad verklaring.
3.3
In
het tweede incidentvordert Beheer
op de voet van art. 438 Rvprimair opheffing van alle gelegde beslagen, althans subsidiair opheffing van het beslag op de bankrekeningen van Beheer. Ten slotte vordert Beheer dat het hof [… 2] Nieuwerbrug verbiedt nogmaals op dezelfde gronden als de onderhavige beslag ten laste van Beheer te leggen, met veroordeling van [… 2] Nieuwerbrug in de proceskosten van het incident.

4.Beoordeling van het incident op de voet van artikel 843a Rv

4.1
De rechtbank heeft geoordeeld dat tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot het onroerend goed. Beheer betoogt in hoger beroep dat dit oordeel onjuist is. In het 843a-incident vordert Beheer – na wijziging van eis – overlegging van de concept-aktes van koop en levering, alsmede de correspondentie met de notaris in verband met het opstellen daarvan in de periode 6 april tot en met 1 juli 2021. Beheer stelt dat zij daarbij rechtmatig belang heeft omdat zij aan de hand van die stukken kan zien van welke afspraken [… 2] Nieuwerbrug uitging en welke leveringsdatum in de concept-aktes was opgenomen.
4.2
Voor zover [… 2] Nieuwerbrug zich verzet tegen de eiswijziging door Beheer (helemaal duidelijk is dit niet) gaat het hof daaraan voorbij. Beheer heeft haar aanvankelijke vordering tot overlegging van de concept-aktes van levering met bijbehorende correspondentie uitgebreid met de concept-koopaktes plus correspondentie daarover. Die eiswijziging vormt een reactie op de stelling van [… 2] Nieuwerbrug dat er geen concept-leveringsaktes zijn en ligt in het verlengde van hetgeen Beheer al vorderde. Daarom is van strijd met de goede procesorde geen sprake.
4.3
[… 2] Nieuwerbrug heeft allereerst gesteld dat in de periode van 6 april tot 1 juli 2021 geen leveringsaktes zijn opgesteld, zodat de vordering in zoverre niet toewijsbaar is. Partijen waren in die periode immers nog bezig met het vastleggen van de gemaakte afspraken in een koopovereenkomst en het verkrijgen van extra informatie. Beheer heeft dat bij gebrek aan wetenschap bestreden maar heeft onvoldoende aanwijzingen genoemd waaruit zou kunnen blijken dat de notaris nog voor het opstellen van een definitieve koopakte al een concept-leveringsakte heeft opgesteld. Het hof gaat er daarom vanuit dat de notaris voor 1 juli 2021 geen concept-leveringsaktes heeft opgesteld, en zal de vordering in zoverre afwijzen.
4.4
Wat betreft de koopaktes en de correspondentie daarover tussen [… 2] Nieuwerbrug en de notaris, overweegt het hof als volgt. [… 2] Nieuwerbrug heeft erkend dat zij in de periode van 6 april tot 1 juli 2021 met de notaris over het opstellen van de koopakte heeft gecorrespondeerd. Volgens [… 2] Nieuwerbrug heeft zij Beheer hiervan echter volledig op de hoogte gehouden. Uit de eigen antwoordakte in incident van [… 2] Nieuwerbrug blijkt echter dat zij Beheer daarbij niet alle onderliggende stukken heeft verstrekt. Volgens [… 2] Nieuwerbrug heeft de notaris haar namelijk op 26 mei 2021 het eerste concept van de koopovereenkomst gestuurd en heeft [bestuurder] (bestuurder van [… 2] Nieuwerbrug) dit concept op of omstreeks 28 juni met opmerkingen aan de notaris geretourneerd (antwoordakte in incident nr. 2.4). Dit concept en de opmerkingen van [bestuurder] daarbij zijn niet met Beheer gedeeld. Beheer beschikt dus nog niet over alle informatie.
De omstandigheid dat [bestuurder] in een e-mail van 29 juni 2021 aan Beheer heeft geschreven dat hij zo vrij is geweest om de notaris in de concept-koopakte een leveringsdatum van 1 oktober 2021 te laten opnemen, maar dat hij de notaris heeft gemeld dat de wens van verkoper 1 juli a.s. is, leidt niet tot een ander oordeel. Met die e-mail is niet het belang van Beheer bij kennisname van de onderliggende stukken weggenomen. Beheer heeft namelijk – zoals zij ook stelt in nr. 4.3 van haar memorie van grieven – niet alleen belang bij duidelijkheid over de vraag welke leveringsdatum in de concept-koopakte is opgenomen, maar ook bij overlegging van de correspondentie en de akte zelf omdat zij aan de hand daarvan kan zien van welke afspraken [… 2] Nieuwerbrug uitging. Afhankelijk van de inhoud van de instructies aan de notaris en van de concept-koopaktes, kan dit, anders dan [… 2] Nieuwerbrug stelt, wel degelijk bewijs opleveren van het bestaan van wilsovereenstemming tussen partijen en duidelijk maken of [… 2] Nieuwerbrug zich voldoende heeft ingespannen om de beoogde leveringsdatum van 1 juli 2021 te halen.
4.5
[… 2] Nieuwerbrug stelt verder dat Beheer geen rechtmatig belang heeft bij overlegging van de concept-koopaktes en daarop betrekking hebbende correspondentie omdat Beheer slechts vermoedt dat die stukken steun zouden kunnen geven aan haar stellingen. Er zou daarom sprake zijn van een
fishing expedition. Het hof verwerpt dat verweer. Vast staat dat in de relevante periode sprake is geweest van correspondentie tussen [… 2] Nieuwerbrug en de notaris en van het opstellen en van commentaar voorzien van een of meer concept koopaktes. Dit is voldoende concreet. Méér kan van Beheer niet gevergd worden. Beheer kent de inhoud van de correspondentie tussen [… 2] Nieuwerbrug en de notaris niet en evenmin de inhoud van de concept-koopaktes. Pas als zij de inhoud van die stukken wel kent, kan zij beoordelen of die stukken steun geven aan haar stellingen. Dat maakt haar vordering echter nog niet tot een
fishing expedition. Beheer heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de concept-koopaktes en de correspondentie tussen [… 2] Nieuwerbrug en de notaris daarover, licht kunnen werpen op de tussen partijen gemaakte afspraken (althans op de perceptie van [… 2] Nieuwerbrug daarvan) en op de vraag of [… 2] Nieuwerbrug zich voldoende heeft ingespannen om de beoogde leveringsdatum van 1 juli 2021 te halen.
4.6
[… 2] Nieuwerbrug stelt ten slotte dat de vordering tot overlegging van de concept-koopaktes en de correspondentie daarover zou moeten worden afgewezen omdat de vordering niet zou voldoen aan het bepaalbaarheidsvereiste. Het hof verwerpt die stelling. Het is niet nodig dat de stukken waarin inzage wordt gevorderd met naam en toenaam worden genoemd. [1] Voldoende is dat Beheer zo concreet en precies mogelijk vermeldt om welke stukken het gaat. Aan die eis heeft Beheer voldaan. De vordering is immers nauwkeurig afgebakend, zowel qua onderwerp (de concept-koopaktes en de correspondentie tussen [… 2] Nieuwerbrug en de notaris daarover) en qua tijd (6 april 2021 tot en met 1 juli 2021). [… 2] Nieuwerbrug kan dus eenvoudig vaststellen welke stukken dit zijn.
4.7
Het hof zal de vordering tot overlegging van de concept-koopaktes, alsmede de correspondentie met de notaris in verband met het opstellen daarvan, daarom toewijzen. Het hof wijst de vordering echter af voor zover Beheer – door toevoeging van de afkorting o.a. – aanspraak maakt op andere correspondentie die in de genoemde periode tussen [… 2] Nieuwerbrug en de notaris is gevoerd. In zoverre is de vordering onvoldoende bepaald en heeft Beheer daar onvoldoende belang bij.
4.8
De vordering tot overlegging van de correspondentie met de Rabobank of andere geldverstrekkers over de financiering van de koopsom, wijst het hof af. Anders dan bij de correspondentie met de notaris, is onduidelijk waarom deze correspondentie relevante informatie zou kunnen bevatten over de inhoud van de tussen partijen gemaakte afspraken, nog los van het belang van [… 2] Nieuwerbrug bij vertrouwelijkheid, namelijk dat niet onnodig financiële informatie bij derden terecht komt.
4.9
Beheer heeft gevorderd dat de exhibitie van de bescheiden moet plaatsvinden door overlegging van elk bestand in het originele bestandsformaat. [… 2] Nieuwerbrug heeft geen verweer gevoerd tegen die voorwaarde, zodat ook dat toewijsbaar is.
4.1
Beheer heeft een dwangsom gevorderd van € 5.000,- per dag dat [… 2] Nieuwerbrug met de afgifte van de stukken in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000.000,-. [… 2] Nieuwerbrug heeft gesteld dat zij vrijwillig aan een eventuele veroordeling tot afgifte van stukken zal voldoen, zodat Beheer geen belang heeft bij de gevorderde dwangsom. Subsidiair heeft zij een beroep op matiging gedaan.
4.11
Gelet op de verstoorde verhoudingen tussen partijen acht het hof een prikkel tot nakoming op zijn plaats. De gevorderde dwangsommen zijn echter hoger dan nodig is om dat doel te bereiken. Het hof zal de gevorderde dwangsommen toewijzen tot een bedrag van € 250, - per dag, met een maximum van € 100.000,-.

5.Beoordeling van het incident op de voet van artikel 438 Rv

5.1
Beheer vordert op de voet van art. 438 Rv kort gezegd (gehele of gedeeltelijke) opheffing van de gelegde beslagen. Het hof is van oordeel dat een dergelijke vordering niet als incidentele vordering in hoger beroep kan worden ingesteld. Artikel 438 Rv geeft een regeling voor executiegeschillen. In artikel 438 lid 1 Rv is bepaald dat geschillen die in verband met een executie rijzen, worden gebracht voor de rechtbank. Voor zover het niettemin mogelijk zou zijn om in hoger beroep voor het eerst (door middel van een wijziging van eis) opheffing van de gelegde beslagen te vorderen, kan dat in elk geval niet in een incident. De in artikel 223 Rv gegeven mogelijkheid om een voorlopige voorziening te vorderen kan geen grondslag vormen voor opheffing van het beslag, aangezien dit artikel een voorziening betreft slechts voor de duur van het geding in hoger beroep. Het opheffen van een beslag leent zich daar niet voor.
5.2
Het hof zal Beheer daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar incidentele vordering tot opheffing van de gelegde beslagen.

6.Conclusie en proceskosten

6.1
Het hof komt tot de slotsom dat de incidentele vordering op de voet van artikel 843a Rv gedeeltelijk wordt toegewezen. Het hof zal de beslissing over de proceskosten in dit incident aanhouden tot de uitspraak in de hoofdzaak. De incidentele vordering op de voet van artikel 438 Rv is niet-ontvankelijk. Het hof zal [… 2] Nieuwerbrug als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van dit incident.

7.Beslissing

Het hof:
In de incidenten:
- veroordeelt [… 2] Nieuwerbrug om binnen twee weken na betekening van dit arrest de volgende stukken over te leggen aan Beheer Maatschappij (elk bestand in het originele bestandsformaat):
(A) de conceptaktes van koop, opgesteld door de notaris op instructie van [… 2] Nieuwerbrug, in de periode met ingang van 6 april 2021 tot en met 1 juli 2021;
(B) de correspondentie tussen [… 2] Nieuwerbrug en de notaris in de periode met ingang van 6 april 2021 tot en met 1 juli 2021, waarbij de notaris wordt geïnstrueerd omtrent het opstellen van de koopakte alsmede de correspondentie waarin is aangegeven welke afspraken in de koopakte verwerkt dienen te worden;
op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag dat [… 2] Nieuwerbrug daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 100.000,-;
  • houdt de beslissing over de kosten van het exhibitie-incident aan tot aan de beslissing in de hoofdzaak;
  • wijst af het anders of meer gevorderde in het exhibitie-incident;
  • verklaart Beheer niet-ontvankelijk in haar incidentele vordering tot opheffing van de gelegde beslagen;
  • veroordeelt Beheer in de kosten van het incident tot opheffing van de gelegde beslagen, aan de zijde van [… 2] Nieuwerbrug begroot op € 607,- aan salaris voor de advocaat (1/2 punt, tarief II);
  • verklaart de veroordelingen in de incidenten uitvoerbaar bij voorraad;
In de hoofdzaak:
- verwijst de zaak naar de rol van 25 februari 2025 voor memorie van antwoord.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, F.M. Bus en R.M. Hermans en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Zie HR 26 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9244,