Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 22 januari 2024, waarmee Beheer in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 26 oktober 2023;
- de memorie van grieven van Beheer tevens houdende incidentele vorderingen en wijziging van eis, met bijlagen;
- de memorie van antwoord in de incidenten van [… 2] Nieuwerbrug;
- de akte wijziging (verduidelijking) eis in het incident van Beheer;
- de antwoordakte in incident van [… 2] Nieuwerbrug.
2.De zaak in het kort
3.De vorderingen in de incidenten
het eerste incidentvordert Beheer (na wijziging van eis in incident)
op de voet van artikel 843a Rv:
(A) de conceptaktes (van koop en van levering), opgesteld door de notaris op instructie van [… 2] Nieuwerbrug, in de periode met ingang van 6 april 2021 tot en met 1 juli 2021;
(B) de correspondentie tussen [… 2] Nieuwerbrug en de notaris in de periode met ingang van 6 april 2021 tot en met 1 juli 2021, waarbij de notaris o.a. wordt geïnstrueerd omtrent het opstellen van de notariële akte van levering en koopakte alsmede is aangegeven welke afspraken daarin verwerkt dienen te worden;
(C) de correspondentie tussen [… 2] Nieuwerbrug en Rabobank dan wel de andere bij dit project betrokken financieringspartijen in de periode met ingang van 6 april 2021 tot en met 1 juli 2021, waarin wordt gesproken over de financiering m.b.t. het onroerend goed aan De Bree 13 en 15.
op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag dat zij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000.000,- en met veroordeling van [… 2] Nieuwerbrug in de proceskosten van het incident en met uitvoerbaar bij voorraad verklaring.
het tweede incidentvordert Beheer
op de voet van art. 438 Rvprimair opheffing van alle gelegde beslagen, althans subsidiair opheffing van het beslag op de bankrekeningen van Beheer. Ten slotte vordert Beheer dat het hof [… 2] Nieuwerbrug verbiedt nogmaals op dezelfde gronden als de onderhavige beslag ten laste van Beheer te leggen, met veroordeling van [… 2] Nieuwerbrug in de proceskosten van het incident.
4.Beoordeling van het incident op de voet van artikel 843a Rv
De omstandigheid dat [bestuurder] in een e-mail van 29 juni 2021 aan Beheer heeft geschreven dat hij zo vrij is geweest om de notaris in de concept-koopakte een leveringsdatum van 1 oktober 2021 te laten opnemen, maar dat hij de notaris heeft gemeld dat de wens van verkoper 1 juli a.s. is, leidt niet tot een ander oordeel. Met die e-mail is niet het belang van Beheer bij kennisname van de onderliggende stukken weggenomen. Beheer heeft namelijk – zoals zij ook stelt in nr. 4.3 van haar memorie van grieven – niet alleen belang bij duidelijkheid over de vraag welke leveringsdatum in de concept-koopakte is opgenomen, maar ook bij overlegging van de correspondentie en de akte zelf omdat zij aan de hand daarvan kan zien van welke afspraken [… 2] Nieuwerbrug uitging. Afhankelijk van de inhoud van de instructies aan de notaris en van de concept-koopaktes, kan dit, anders dan [… 2] Nieuwerbrug stelt, wel degelijk bewijs opleveren van het bestaan van wilsovereenstemming tussen partijen en duidelijk maken of [… 2] Nieuwerbrug zich voldoende heeft ingespannen om de beoogde leveringsdatum van 1 juli 2021 te halen.
fishing expedition. Het hof verwerpt dat verweer. Vast staat dat in de relevante periode sprake is geweest van correspondentie tussen [… 2] Nieuwerbrug en de notaris en van het opstellen en van commentaar voorzien van een of meer concept koopaktes. Dit is voldoende concreet. Méér kan van Beheer niet gevergd worden. Beheer kent de inhoud van de correspondentie tussen [… 2] Nieuwerbrug en de notaris niet en evenmin de inhoud van de concept-koopaktes. Pas als zij de inhoud van die stukken wel kent, kan zij beoordelen of die stukken steun geven aan haar stellingen. Dat maakt haar vordering echter nog niet tot een
fishing expedition. Beheer heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de concept-koopaktes en de correspondentie tussen [… 2] Nieuwerbrug en de notaris daarover, licht kunnen werpen op de tussen partijen gemaakte afspraken (althans op de perceptie van [… 2] Nieuwerbrug daarvan) en op de vraag of [… 2] Nieuwerbrug zich voldoende heeft ingespannen om de beoogde leveringsdatum van 1 juli 2021 te halen.
5.Beoordeling van het incident op de voet van artikel 438 Rv
6.Conclusie en proceskosten
7.Beslissing
(A) de conceptaktes van koop, opgesteld door de notaris op instructie van [… 2] Nieuwerbrug, in de periode met ingang van 6 april 2021 tot en met 1 juli 2021;
(B) de correspondentie tussen [… 2] Nieuwerbrug en de notaris in de periode met ingang van 6 april 2021 tot en met 1 juli 2021, waarbij de notaris wordt geïnstrueerd omtrent het opstellen van de koopakte alsmede de correspondentie waarin is aangegeven welke afspraken in de koopakte verwerkt dienen te worden;
op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag dat [… 2] Nieuwerbrug daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 100.000,-;
- houdt de beslissing over de kosten van het exhibitie-incident aan tot aan de beslissing in de hoofdzaak;
- wijst af het anders of meer gevorderde in het exhibitie-incident;
- verklaart Beheer niet-ontvankelijk in haar incidentele vordering tot opheffing van de gelegde beslagen;
- veroordeelt Beheer in de kosten van het incident tot opheffing van de gelegde beslagen, aan de zijde van [… 2] Nieuwerbrug begroot op € 607,- aan salaris voor de advocaat (1/2 punt, tarief II);
- verklaart de veroordelingen in de incidenten uitvoerbaar bij voorraad;