Op 16 april 2025 heeft het Gerechtshof Den Haag een hersteluitspraak gedaan in de zaak BK-23/1092bis, ter verbetering van een eerdere uitspraak van 27 februari 2025. In deze eerdere uitspraak was een bedrag van € 226,75 vermeld, dat berustte op een misslag. Het Hof heeft vastgesteld dat het juiste bedrag € 453,50 is, zoals blijkt uit de berekening in rechtsoverweging 6. Deze omissie werd als een kennelijke fout beschouwd, die zich leent voor herstel.
De uitspraak van 27 februari 2025 is herzien, waarbij rechtsoverweging 6 en het dictum zijn aangepast. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank Den Haag en veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende in het incidentele hoger beroep tot het gecorrigeerde bedrag van € 453,50. De beslissing is genomen door L.D.M.A. Reijs, in tegenwoordigheid van de griffier L. van den Bogerd, en is op 16 april 2025 in het openbaar uitgesproken.