ECLI:NL:GHDHA:2025:621
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huwelijksvermogensrecht en de toepassing van de Zimbabwe-exceptie in een echtscheidingsprocedure
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, waarbij het huwelijksvermogensregime aanvankelijk werd beheerst door het Turkse recht en na tien jaar huwelijk overging naar het Nederlandse recht. De vrouw had de woning voor het huwelijk gekocht, waardoor deze in beginsel geen deel uitmaakt van de gemeenschap van goederen. De man beroept zich echter op de Zimbabwe-exceptie, die inhoudt dat het onaanvaardbaar zou zijn om de verdeling van de woning te laten plaatsvinden in afwijking van de gedragslijn die partijen hebben gevolgd. Het hof wijst dit beroep af, omdat er geen aanwijzingen zijn dat de Zimbabwe-exceptie onder het Turkse recht van toepassing is. Het hof concludeert dat de woning eigendom van de vrouw blijft en niet in de gemeenschap van goederen valt. De vorderingen van de man in hoger beroep worden afgewezen, en het hof bekrachtigt het bestreden vonnis van de rechtbank.