Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Het verdere geding in hoger beroep
3.De feiten
4.Procedure bij de rechtbank
5.De vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling van het hoger beroep
eerste griefvan Konax is gericht tegen de veroordeling in conventie tot betaling van factuur 2021-109 ad € 22.248,33. Dit betreft een factuur van Nedsmart voor een bonus van € 0,25 cent per gelegde meter glasvezelkabel. In de dagvaarding in eerste aanleg heeft Nedsmart hierover aangevoerd dat Konax en Nedsmart aanvankelijk een tarief van € 6,00 per meter zijn overeengekomen, maar dat op voorstel van Konax partijen aanvullend zijn overeengekomen dat aan het einde van het project Nedsmart over het totaal door haar gelegde meters werk per meter € 0,25 extra zal factureren als een bonus voor de door haar verrichte diensten (randnummer 7 dagvaarding in eerste aanleg). In haar conclusie van antwoord heeft Konax in eerste aanleg deze afspraak betwist (zie randnummer 20 van die conclusie). Konax betoogt dat ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in eerste aanleg deze factuur is besproken door de rechtbank en dat [bestuurder Nedsmart] niet meer wist aan te voeren dan dat de bonus was afgesproken. Op de vraag van de rechtbank of er getuigen waren van die afspraak heeft hij ontkennend geantwoord. De bestuurder van Konax heeft vervolgens ter zitting verklaard dat er geen bonusafspraak is gemaakt van € 0,25 per meter, dit aldus Konax.
De rechtbank ontving het verzoek om het proces-verbaal op te sturen. Het is inmiddels beleid bij de rechtbank om geen proces-verbaal meer op te sturen, tenzij de verzoekende partij hierbij een concreet belang heeft. De zittingsaantekeningen zijn in het dossier gevoegd. De griffier heeft met betrekking tot de (bonus)factuur van de zijde van Konax niet meer opgenomen dan dat de verschuldigdheid wordt
tweede griefdat zij ten onrechte in de proceskosten in conventie is veroordeeld. Deze grief wordt verworpen. In conventie is onder meer gevorderd Konax te veroordelen tot betaling van € 97.726,98 aan onbetaalde facturen en een bedrag van € 43.058,32 aan onbetaald G-deel terzake van een tweetal facturen. Deze vordering van in totaal € 140.784,89 is door de rechtbank toegewezen. Zelfs indien (na bewijslevering; zie hetgeen hiervoor onder 6.4 is overwogen) daarop in mindering zou moeten worden gebracht de vordering ten aanzien van de factuur voor de bonus van € 22.248.33 en/of het beroep van Konax op verrekening met haar vordering in reconventie slaagt, is Konax nog altijd de als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in conventie te beschouwen en is daarmee terecht in de proceskosten in conventie veroordeeld.
derde griefkomt Konax op tegen de afwijzing in reconventie in overwegingen 4.17, 4.26 en 4.27 van de vordering tot betaling van een drietal schadegevallen, met een totaalbedrag van € 10.297,03, te weten de schade van de [adres 1] ad € 1.151,89 (factuur 2021-0091 nr. 5), van de [adres 2] ad € 1.282,19 (factuur 2022-0043 nr. 5) en van de [adres 3] ad
€ 7.854,95 (factuur 2022-0049) Konax stelt na het vonnis waarvan beroep betalingsbewijzen ten aanzien van deze schadegevallen te hebben toegestuurd aan Nedsmart. Nedsmart voert aan dat de rechtbank de vordering in verband met deze schade heeft afgewezen niet alleen op de grond dat betalingsbewijzen ontbreken, maar ook omdat aan de overige eisen die de rechtbank heeft gesteld voor toewijzing van de schadevergoeding niet is voldaan. Ten aanzien van de overgelegde betalingsbewijzen voert Nedsmart aan dat die niet aantonen dat de betaling daadwerkelijk betrekking heeft op de gevorderde schadevergoeding. Omdat de genoemde partijen nog altijd samenwerken, kunnen de betalingen volgens Nedsmart ook betrekking hebben op andere schadeposten. Ten aanzien van alle drie de schadeposten herhaalt Nedsmart dat zij geen werkzaamheden op de door Konax genoemde adressen heeft verricht, zodat het onmogelijk is dat zij de gestelde schade zou hebben veroorzaakt.
gesteld noch gebleken is dat Konax deze schade heeft betaald” (zie overwegingen 4.17, 4.26 en 4.27). Omdat Konax ten aanzien van de betaling al niet aan haar stelplicht had voldaan, is de rechtbank verder niet toegekomen aan de overige door haar in overweging 4.12 geformuleerde voorwaarden voor toewijzing van de vorderingen van Konax. Over die voorwaarden hierna meer.
grief vier) aan dat er nog twee schademeldingen zijn bijgekomen, het betreft schade aan de [adres 4] ter grootte van € 809,74 en aan de [adres 5] ter grootte van € 1.138,27 en vermeerdert haar eis met die bedragen (samen € 1.948,01; randnummer 32 memorie van grieven). Nedsmart maakt bezwaar tegen de eisvermeerdering.
grief driein principaal hoger beroep en de
eerste griefin incidenteel hoger beroep. Om proceseconomische redenen zal het hof deze drie grieven hierna gezamenlijk behandelen.
eerste griefin incidenteel hoger beroep van Nedsmart is gericht tegen overweging 4.11 in combinatie met overweging 4.12 van het bestreden vonnis waarin de rechtbank concludeert dat als er al twee onderaannemers aan hetzelfde DP werkten, deze onderaannemers nooit dezelfde soort werkzaamheden uitvoerden en dat Nedsmart dus aansprakelijk is als uit haar factuur blijkt dat zij (voor het betrokken DP) zowel graafwerkzaamheden als tuinboringen heeft verricht. In dat geval kan volgens de rechtbank vastgesteld worden dat geen andere onderaannemer werkzaamheden betreffende dat DP heeft verricht. Nedsmart voert aan dat zij gedurende de hele procedure heeft betoogd en onderbouwd dat het wel voorkwam dat op eenzelfde DP twee of meer onderaannemers dezelfde werkzaamheden hebben verricht. Nedsmart wijst naar productie 3 bij inleidende dagvaarding waarbij zij een aantal pagina’s uit de planning van opdrachtgever Spitters heeft overgelegd. Hieruit volgt volgens Nedsmart dat bij ieder DP per soort werkzaamheden de aangegeven hoeveelheid meters werk verricht moet worden. Indien het uitgangspunt van de rechtbank, namelijk dat een soort werkzaamheden binnen een en hetzelfde DP uitsluitend door één onderaannemer uitgevoerd kan worden juist zou zijn, dan dient ervan uitgegaan te worden dat uitsluitend deze onderaannemer het totaal aantal meters werk genoemd in de planning heeft uitgevoerd. Dat betekent volgens Nedsmart dat het aantal meters werk genoemd in de planning overeen moet komen met het aantal meters werk in de factuur van die ene onderaannemer en dat is niet het geval. Dus als schade zou zijn veroorzaakt door graafwerkzaamheden in een bepaald DP kan dat niet zomaar aan Nedsmart toegerekend worden op de grond dat zij in hetzelfde DP graafwerkzaamheden heeft gefactureerd, aldus steeds Nedsmart. Dat er andere onderaannemers in een en hetzelfde DP dezelfde werkzaamheden hebben verricht, blijkt ook uit het feit dat in de formulieren “Startwerkbespreking bij DP uitgifte” namen van andere onderaannemers (zzp’ers) worden vermeld. Ook met het gegeven dat [bestuurder Nedsmart] op sommige DP’s als uitvoerder heeft gewerkt heeft de rechtbank geen rekening gehouden. Ten slotte verwijst Nedsmart naar een e-mail van 18 september 2022 (productie 17 bij antwoordakte van 20 september 2022 van Nedsmart) van Theo van der Donk, uitvoerder civiel bij Spitters dan wel Circet, waarin volgens Nedsmart staat dat het gebruikelijk is dat in een en hetzelfde DP meerdere ploegen tegelijkertijd dezelfde werkzaamheden verrichten, waardoor moeilijk te onderscheiden is door welke onderaannemer een schade is veroorzaakt. Aldus heeft de rechtbank volgens Nedsmart ten onrechte de schadefacturen van Konax, behoudens de schadefacturen die zij heeft erkend, toegewezen.
tweede griefin incidenteel hoger beroep komt op tegen overweging 4.30 van het bestreden vonnis. Daarin heeft de rechtbank geoordeeld dat Nedsmart de verschuldigdheid van de facturen ten aanzien van het huren van een kraan van Konax in de weken 19 tot en met 31 van 2021 voor een bedrag van tweemaal € 1.331,00 en eenmaal € 1.663,75 incl. btw (totaal € 4.325,75) onvoldoende gemotiveerd heeft betwist in het licht van de door Konax overgelegde ritverslagen. Daaruit blijkt (door Nedsmart onbestreden) dat de kraan zich heeft begeven van en naar adressen die werden bestreken door de DP’s waarvoor Nedsmart in die periode graafwerkzaamheden heeft uitgevoerd, volgens Konax steeds als enige. Nedsmart betwist dat zij in de periode waarop de facturen van 2021-013, 2021-1016 en 2021-017 betrekking hebben een kraan heeft gehuurd van Konax en bestrijdt ook in dit verband dat de graafwerkzaamheden in ieder DP steeds door één en dezelfde onderaannemer werden gedaan. Die betwisting is tegenover het betoog van Konax voldoende gemotiveerd. Uit de overgelegde ritverslagen blijkt immers nog niet dat Nedsmart in die periodes een kraan van Konax heeft gehuurd. Nu Konax zich beroept op de rechtsgevolgen van haar stelling dat Nedsmart de kraan heeft gehuurd voor de periode waarop de facturen betrekking hebben, rust op haar (ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv) de bewijslast. Het hof zal Konax opdragen (aanvullend) bewijs van deze stelling te leveren.
derde griefkomt op tegen de veroordeling van Nedsmart voor door Imola veroorzaakte schade (zie rechtsoverweging 4.13. van het bestreden vonnis). Nedsmart betwist dat partijen zouden hebben afgesproken dat eventuele na te komen schades die zijn veroorzaakt door Imola bij Nedsmart in rekening kunnen worden gebracht. Konax heeft aangevoerd dat [bestuurder Nedsmart] medio 2020 meedeelde dat hij zou stoppen met Imola en dat hij een nieuwe besloten vennootschap had opgericht, Nedsmart, die voortaan als onderaannemer zou optreden van Konax. [bestuurder Konax] zou toen hebben gezegd dat hij daar geen bezwaar tegen had mits Nedsmart dan ook wel alle schades zou gaan/blijven betalen, ook schades die zouden zijn veroorzaakt door Imola. Als Imola als lege vennootschap zou achterblijven zou Konax met de door haar veroorzaakte schades blijven zitten en zou Nedsmart wel de lusten, maar niet de lasten hebben van de door Nedsmart voortgezette activiteiten van Imola. [bestuurder Nedsmart] zou daarop hebben aangegeven dat de facturen van schades die zouden zijn veroorzaakt in de tijd dat Imola onderaannemer was, aan Nedsmart konden worden gestuurd en dat Nedsmart die zou betalen (zie memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep randnummer 11 en de akte overleggen producties zijdens Konax van 27 juli 2022 alinea’s 9 tot en met 11). Bij dit gesprek was, volgens Konax, de heer [betrokkene] aanwezig. Konax verwijst in dit verband naar diens schriftelijke verklaring van 21 juli 2022 (productie 23 bij de akte zijdens Konax van 27 juli 2022). Indien juist is dat [bestuurder Nedsmart] deze toezegging heeft gedaan, is Nedsmart daaraan gebonden en dient zij de door Imola veroorzaakte schades aan Konax te vergoeden. Nedsmart betwist echter dat [bestuurder Nedsmart] deze toezegging heeft gedaan. Nu Konax zich beroept op de rechtsgevolgen rust op haar de bewijslast van deze stelling. Het hof zal Konax opdragen dit bewijs te leveren.
vierde griefin incidenteel hoger beroep is gericht tegen de compensatie van de proceskosten in reconventie in eerste aanleg. Of deze grief succes heeft hangt af van de uitkomst van de bewijslevering door partijen en kan daarom nu nog niet worden beoordeeld.