Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 28 juni 2023, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 31 mei 2023, gewezen tussen [geïntimeerde] als eiseres in conventie en verweerster in reconventie en [appellant] en zijn echtgenote (hierna: [echtgenote] en samen met [appellant] : [appellant] c.s.) als gedaagden in conventie en eisers in reconventie;
- het arrest van dit hof van 8 augustus 2023, waarin een mondelinge behandeling na aanbrengen is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 september 2023;
- de memorie van grieven van [appellant] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van grieven in incidenteel appel van [geïntimeerde] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord in (voorwaardelijk) incidenteel appel van [appellant] .
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
I. dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld om binnen één maand na het vonnis de in aanbouw zijnde uitbouw aan de achterzijde van haar woning te verwijderen, subsidiair dat een onmiddellijke bouwstop wordt bevolen totdat de rechtmatigheid van bebouwing rechtens onherroepelijk is vastgesteld;
II. dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld om binnen twee weken na het vonnis de vernielde schutting te herstellen of te vervangen door een soortgelijke schutting;
III. dat [geïntimeerde] wordt bevolen om het erf van [appellant] c.s. niet zonder toestemming te betreden en derden niet te instrueren om dat erf te betreden, zonder voorafgaande toestemming;
al het voorgaande op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Verwijdering uitbouw en terugplaatsing schutting
.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis in conventie van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 31 mei 2023, gewezen tussen partijen in dit hoger beroep;
- vernietigt het vonnis in reconventie van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 31 mei 2023, gewezen tussen partijen in dit hoger beroep;
- wijst de vorderingen van [appellant] in reconventie af;
- veroordeelt [appellant] in de proceskosten in eerste aanleg in reconventie, aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 539,50 salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 5.477, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellant] deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft voldaan;
- verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.