ECLI:NL:GHDHA:2025:377
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- I. Reijngoud
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- W. de Wit
- Rechtspraak.nl
Partiële onverbindendheid van de Parkeerbelastingverordening van de gemeente Leiden betreffende naheffingsaanslagen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd door de gemeente Leiden. De belanghebbende, die bezwaar had gemaakt tegen de naheffingsaanslag, stelde dat de kosten die in rekening waren gebracht (€ 66,60) het wettelijk vastgestelde maximumbedrag (€ 66,50) overschreden. De Heffingsambtenaar had de naheffingsaanslag in de bezwaarfase met € 0,10 verminderd, maar de belanghebbende was van mening dat de gehele naheffingsaanslag vernietigd moest worden omdat de verordening onverbindend zou zijn. De Rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarop de belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof oordeelde dat de overschrijding van het maximumbedrag met € 0,10 verwaarloosbaar was en dat er geen aanleiding was voor een volledige onverbindendverklaring van de verordening. Het Hof verklaarde de verordening slechts partieel onverbindend, wat betekende dat het bedrag van € 66,60 buiten toepassing werd verklaard en vervangen door het wettelijk toegestane bedrag van € 66,50. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan.