Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/10/635650 / HA ZA 22-263
Allsecur
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 30 maart 2023 waarmee Allianz in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 maart 2023 (hierna ook: het bestreden vonnis);
- de memorie van grieven van Allianz, met bijlagen,
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde].
3.Feitelijke achtergrond
24.Wanneer betalen wij niet voor schade of krijgt u geen hulp?
zij de hond al had uitgelaten. Mevr. [geïntimeerde] gaf aan dit al gedaan te hebben. Dit dacht de heer [de partner] wel maar wist het niet meer zeker. Tijdens het bellen liep de heer [de partner] de trap op naar boven voor zover mevr. [geïntimeerde] kon horen. De heer [de partner] gaf aan dat hij ging slapen en mevr. [geïntimeerde] zei ook naar bed te gaan.
in bed lag en kreeg ook een foto van de heer [de partner] terug dat hij in bed lag.
“De heer [de partner], geboortedatum (…), stond ingeschreven aan de [adres 1] per 01-04-2015.”
“In het schouwverslag staat dat een screenende drugstest negatief was. Deze test echter geen alcohol.”
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
[geïntimeerde] behoort tot de kring van gerechtigden
“Met een inzittendenverzekering verzekert u uzelf en uw passagiers tegen schade door een verkeersongeluk. (…) Dat moeten dan wel gezinsleden zijn die bij u in huis wonen(…)” Allianz stelt zich op het standpunt dat aangezien in de polis(voorwaarden) niet is uitgewerkt hoe de omvang van de schade door overlijden dient te worden vastgesteld, hiervoor moet worden teruggevallen op de wet en dat dus het bestaan en de omvang van de aanspraak die [geïntimeerde] op basis van de SVI-polis pretendeert te hebben jegens Allianz vanwege het overlijden van [de partner] dient te worden bepaald aan de hand van afdeling 10, titel 1, Boek 6 BW. [geïntimeerde] heeft dit niet bestreden. Het hof zal deze uitleg van artikel 19 daarom als uitgangspunt nemen.
- de belanghebbende moet al voor het moment van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust met de overledene in gezinsverband hebben samengewoond;
- de overledene moet geheel of gedeeltelijk in het onderhoud van het gezinslid hebben voorzien;
- aannemelijk moet zijn dat dit een en ander zonder overlijden zou zijn voortgezet en dat het gezinslid redelijkerwijze niet in zijn levenshoud kan voorzien.
NJ2008/186, r.o. 3.3.1).
“meer alcohol, drugs (…) heeft genomen dan volgens de wet mag”,zo moet worden uitgelegd, dat voor de vraag of de uitsluitingsclausule van toepassing is moet worden gekeken naar artikel 8 Wegenverkeerswet (WVW). Dit artikel luidt als volgt:
“meer alcohol heeft genomen dan volgens de wet mag”,aldus nog steeds [geïntimeerde].
“bijzonderheden”ook is opgenomen
“volgens verklaring vriendin was het slachtoffer onder invloed van drank”,maar dit vormt geen extra aanwijzing, omdat uit niets blijkt dat aan deze “bijzonderheid” andere omstandigheden ten grondslag liggen dan het verslag van het slechtnieuwsgesprek.
nietteveel alcohol had genuttigd, maar het is aan Allianz om te bewijzen dat [de partner] als bestuurder meer alcohol had genuttigd dat volgens artikel 8, lid 2 WVW toegestaan. In dat bewijs is Allianz – gelet op de uiteenlopende verklaringen – niet geslaagd. Voor een “voorshandsoordeel” zoals door Allianz bepleit, ziet het hof onvoldoende aanleiding.
.
7.Beslissing
- veroordeelt Allianz in de kosten van de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 1.704,--, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Allianz deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- bepaalt dat als Allianz niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, Allianz de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Allianz deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft voldaan;